Audio Vereniging Midden Nederland

Verslag januari 2013: Cees Ruitenberg van Metrum Acoustics uit Zeewolde

Avond van donderdag 28 februari: Fred Dokter

Verslag 28 maart: Menno van der Veen

Hans Beekhuyzen verzorgde de avond in april.

Verslag mei 2013: Hans Beckering en Jeroen Dezaire van Daudio

Verslag avond van 27 juni: Een avond met “PILGHAM AUDIO” en LINEAR AUDIO

Verslag 29 augustus: Een avond met Rick Paap van Dynamic Solutions

Verslag 26 september 2013: RivaSono

Avond van 31 oktober met Hans Pol

Verslag avond in december 2013

Verslag januari 2013: Cees Ruitenberg van Metrum Acoustics uit Zeewolde

Het onderwerp van de avond in januari was de n.o.s. (non-oversampling) DACs van het merk Metrum Acoustics die duidelijke auditieve voordelen hebben. Cees Ruitenberg liet op de avond een aantal ontwerpvoorwaarden aan bod komen en ons uiteraard ook horen waar zijn DACs toe instaat zijn.

Zeewolde in een jonge gemeente waar speciale producten worden gemaakt. Nog niet zo lang geleden werden er zeer exclusieve auto’s gemaakt onder de naam Spijker. Sinds 1989 is het bedrijf Metrum Acoustics actief in die plaats. 

Cees Ruitenberg, de eigenaar en oprichter van het bedrijf All Engineering, dat het merk Metrum Acoustics voert, is al in januari 2004 bij onze vereniging geweest. Toen wist Cees ons te boeien met zijn Syntaxis luidspreker. In januari was hij terug bij ons, en hoe! Zijn DA-converters zonder oversampling (non-oversampling, NOS) en (klassieke) uitgangsversterking (voor zover ik weet uniek in de audio) zijn een succes dankzij een hele goede prijs/kwaliteitverhouding. 

Tot voor kort was Cees Ruitenberg werkzaam in de industriële elektronica. In de zomer 2010 trok hij de stoute schoenen aan om het fenomeen NOS dacs eens te bestuderen. Hij kende audio journalist René van Es, die had in het verleden al eens een luidspreker gerecenseerd van Cees, was van een NOS DAC Lees de recensie van René van Es van de Metrum Acoustics Syncope op http://www.hifi.nl/recensies/3636/Metrum-Acoustics-Syncope.html.

René reageerde welwillend aan het verzoek van Cees en stuurde zijn DAC op. Na een opwarmtijd van 30 minuten was het Cees duidelijk wat de ‘gekte’ rond NOS DACs inhield… Zijn interesse was gewekt en Cees wilde meer. En dat kwam neer op betere meetbare specificaties. 

De NOS DAC waar René naar luisterde, was gebaseerd op de TDA 1541. Deze legendarische DA chip van Philips met, naar huidige maatstaven gemeten mogelijk minder goede meeteigenschappen van de chip, dateert van november 1985. Voor digitale begrippen is dit prehistorisch… Zie ook http://www.dutchaudioclassics.nl/Philips-TDA1541.asp. Ondanks de leeftijd van de chip geloven sommige fabrikanten geloven nog steeds in het ontwerp. Denk aan de AMR cd-77 speler waarin de tekortkomingen zijn gecompenseerd om het maximale uit de chip te persen. De producten van het merk AMR zijn echter niet op sec meetgegevens gebaseerd, maar ook op geluidskwaliteit. De AMR chip is door Ken Ishiwata, Mr Marantz in ingebouwd in de Marantz CD 12/DA12 van Ken Kessler, een ontwerp uit 1989 en nog steeds in gebruik (zie http://www.hifinews.co.uk/news/article/meet-the-team;-ken-kessler/9827). 

De tekortkomingen van de TDA 1541 chip waren voor Cees een reden om te zoeken naar iets beters. Onderzoek en ontwikkeling waren noodzakelijk, omdat er geen kant en klare NOS DACs te koop zijn. En die eindigden bij een prototype industriële DAC en die resulteerde in een eerste versie van de NOS Mini DAC Quad, die Cees aan René liet horen. De winkelverkoopprijs werd toen geschat op 1500 Euro. En dat was voldoende om een kleine serie te maken. Toen NOS Mini DAC Quad gereed was, werd René gevraagd om de DAC te recenseren (zie http://www.hifi.nl/recensies/4265/Metrum-Acoustics-NOS-Mini-DACs-Metrum-Acoustics-NOS-Mini-DACs.html).

Cees werd verrast door de grote vraag naar de DAC:. in 1 maand tijd werd een omzet van 35000 euro bereikt! Dit succes smaakte naar meer en niet veel later was de geboorte van de NOS Mini DAC Octave een feit. Ongelukkigerwijs kwam Cees door de teruggang in de economie op straat te staan. Thuis grapte Cees tegen zijn vrouw ‘Als ik de Octave nu eens naar 6moons stuur…’ Voor zij die 6moons niet kennen bezoek www.6moons.com en dan realiseer je je al snel dat een zeer lovende recensie op deze website tot een grote vraag naar het besproken product kan leiden. Die grote vraag leidde tot leveringsproblemen voor gevolg klanten over de gehele wereld… En ondertussen had Cees weer een fulltime baan gevonden, die hij snel moest omzetten in een parttime baan, vanwege het onverwachte succes. Afgelopen juli nam Cees daar ontslag, vanwege het aanhoudende succes.

De wetenschapper in Cees had nog vele vragen. Hij wilde weten waarom deze DAC zo goed klonk. Met een DA-converter simulatieprogramma ging hij op zoek naar een verklaring. En die vond hij. Het feit dat de bepaalde beperkingen van de elektronica niet door het menselijk oor waar te nemen zijn, is hetgeen waar hij gebruik van maakt. Met behulp van het simulatieprogramma liet Cees zien wat hij bedoelde. Hij lichtte het toe met behulp de getoonde vormen van frequentiecurves. 

Na de pauze begonnen we met een nummer met de stem van de celliste Jacqueline du Pre. http://nl.wikipedia.org/wiki/Jacqueline_du_Pr%C3%A9. Uiteraard volgde muziek van een klassiek orkest met cello.

We luisteren naar de Metrum Acoustics Hex DAC die was verbonden is met de Relaxt voorversterker, de Squeezebox Touch, zelfbouw luidsprekers (foto 1) met ingebouwde versterker. Deze luidsprekers waren door Hans Pijper aangepast: het front is verdikt en smaller gemaakt. Het filter en demping zijn veranderd. Het laag is geen bandpas unit meer. De versterker van mid/hoog van de speaker is een Hypex 180 HG met extra spanningsstabilisatie. Een van de versterkers van Hans heeft het de week vóór de presentatie begeven en was daarom vervangen voor een ander exemplaar. Tevens ontbreken de stenen panelen die de kast nog beter weet te dempen. Tijdens het luisteren naar muziek werd er overgeschakeld van NOS Hex DAC naar de NOS zelfbouw DAC van Hans Pijper. We luisterden hierbij naar hetzelfde klassieke stuk met cello. Ik had erg veel moeite om verschillen te horen en ook anderen. 

Foto 1

Het volgende stuk was van J.J. Gale: After midnight. Er werd weer naar de Hex (foto 2) geluisterd. De verschillen die ik hoorde zijn een minder scherp hoog en een soort gemoedelijker/intiemere sfeer ten gunste van de Hex. Een nummer van Diana Krall was het volgende dat we hoorden. De uitgangsniveaus tussen de DACs waren niet gelijk wat een vergelijk erg moeilijk maakte. Daarnaast wordt het volume vaak veranderd. Ook luisterden we naar gitaarmuziek. Het volgende nummer was van Ray Brown live waarbij de telefoon op de achtergrond in het stuk zeer duidelijk hoorbaar was.

De Marantz Cd17 mkII werd gebruikt om na te gaan of er hoorbare verschillen met de Hex waren. Ook hierbij waren de verschillen gering. Er werd opgemerkt dat de Hex de muziek wat ronder presenteerde, wat voller klonk, en hield de muziek meer uit elkaar hield, organischer en rustiger klonk, in vergelijking met de Marantz. Het geluidsbeeld van de 

was veel breder. Bij de Marantz bleef het geluid tussen de speakers hangen en met de Hex trad het daar buiten. De hoorbare kwaliteit van de Hex wekte bij ons de interesse naar toekomstige ontwikkelingen…

Verschillende recensenten hebben de Metrum Acoustics DACs beoordeeld en kwamen tot de conclusie dat wat zij gehoord hadden van ongekende kwaliteit was voor het geld. Die recensies wijzen erop bleek de Hex tot meer in staat is, dan op de avond in januari te horen was.

Foto 2

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Avond van donderdag 28 februari: Fred Dokter

Bij mijn weten is het op 25 juni 2009 voor het laatst geweest, dat we een avond hadden, waarbij Fred Dokter de avond verzorgde. Hij vertelde over en demonstreerde met zijn eigen gebouwde audioset. 

Ook deze avond weer gaat hij demonstreren met zelfapparatuur, die moet voldoen aan zijn persoonlijke wensen op gebied muziekbeleving. Dat daar helemaal niets mee mis is, kan  een ieder, die zich vorige avonden (4 in totaal) met hem herinnert, beamen. 

Het wordt deze keer een echte analoge avond; dus met buizen, een draaitafel en geen cd’s of streaming. Niet dat daar iets mis mee is, maar analoog heeft toch iets extra’s volgens  Fred en daar zal menig AVMN-lid het mee eens zijn. En daarom krijgt dit onderwerp deze avond weer eens de volle aandacht.

De installatie van Fred is van bron tot en met luidsprekers zelf gebouwd en bestaat uit een platenspeler op basis van een Garrard 401 met een buizenphono-versterker, gevolgd door een inductieve volumeregeling. Het signaal wordt vervolgens versterkt door single-ended versterkers die de fullrange speakers aansturen. 

Er zal die avond een breed scala aan muziek ten gehore gebracht worden, waarbij oud maar ook nieuw uitgebrachte vinyl van Fred op de draaitafel gelegd wordt. Het wordt een avond genieten van muziek op vinyl, een medium dat de laatste jaren steeds meer opnieuw gebruikt wordt door jongere generaties muzikanten. Je zult horen dat vinyl nog steeds muziek tot op hoog niveau kan weergeven.

Het wordt dus een ouderwets avondje plaatjes draaien.


Roeland Reesink

Verslag februari 2013: Fred Dokter

We gaan even terug in de tijd met Fred. Een jaar of 3, het kan ook 4 jaar geleden zijn, reed Fred met een kennis naar Hanze Hifi in Zwolle. Dat was tijdens de vinyldagen. Tijdens het luisteren naar verschillend geprijsde installaties ontdekte Fred dat er iets heel bijzonders was met platen. Het was een hernieuwde kennismaking voor Fred. Thuis was zijn platenspeler uiteindelijk zelfs op zolder beland.

 Wat ontdekte hij bij die zwarte schijven? Er was een natuurlijkheid in de plaat die hem bijzonder aansprak. Niet dat de plaat in alle opzichten beter is. Reden voor hem om thuis die platenspeler (een Garrard 401) tevoorschijn te halen en naar elpees luisteren. Duidelijk werd dat er nog wel het een en ander moest gebeuren, maar er was potentie… Fred besloot daarom om bij de bron te beginnen. Via email  nam hij contact met Jaap Pees, die enkele tips gaf. Daarna startte Fred zijn nieuwe project. Fred haalde platenspeler helemaal uit elkaar en alle delen kregen een schoonmaakbeurt. Hij verving het bedieningspaneel, omdat de hefboompjes, palletjes en veertjes bronnen zijn van resonanties. Fred paste een Ultracraft arm uit de jaren 80 een klein beetje aan om de fouthoek te verkleinen. Hij bereikte dit door de arm te verlengen tot ongeveer 12inch. Ook maakte hij kast een nieuwe kast voor de platenspeler. Wat overbleef waren het plateau, de motor en het remmechanisme Na deze aanpassingen was de draaitafel klaar om door Jaap Pees doorgemeten te worden! 

Gebruikmakend van zijn ervaringen uit eerdere projecten  had Fred de Garrard zodanig onder handen genomen dat Hanze Hifi in Zwolle de draaitafel niet meer herkende als een product van dat merk. Hanze Hifi is vertrouwd met het merk Garrad, omdat het gespecialiseerd is in het reviseren van oude mooie loopwerken van deze fabrikant en van b.v. Thorens. Op de website www.Hanzehifi.nl is te lezen wat zij kunnen betekenen voor deze oude loopwerken. 

Na het bezoek aan Hanze Hifi keerde Fred huiswaarts met een paar tips ter verbetering. Deze verbeteringen waren doorgevoerd in de speler waar wij die avond naar luisterden. Echter voordat hij echt kon genieten van zijn ‘nieuwe’ loopwerk moest er nog ‘even’ een buizenvoorversterker à la Fred voor de draaitafel gebouwd worden… want de inductieve volumeregeling, die Fred gebruikt voor zijn cd speler, ontbrak nog. Ook voor deze voorversterker ging Fred grondig te werk. Hij bereidde zich voor door zich in de theorie, vermeld in oude nummers van Sound Practice (Amerikaans blad voor de doe-het-zelf buizenbouwer) te verdiepen. Uit dit blad nam hij een schema en zocht naar reviews of mensen met ervaring. Zo kwam hij uit bij Jeremy Epstein, die de schakeling had gebouwd en er een paar kanttekeningen bij had gemaakt. 

Het uitgangspunt van Epstein was een RIAA correctie met een LCR schakeling, die hij eerder had gehoord. De verschillen tussen een normale RIAA correctie (filterschakeling met weerstanden en condensator) en een LCR RIAA correctie (filterschakeling met spoel, condensator en weerstand) zijn de volgende: de onderdelen, een andere schakeling en een laagohmige uitgang. Door deze lage weerstand is een andere type buizenschakeling noodzakelijk. En wel een die een laagohmig correctienetwerk kan aansturen. En dat is voor een buis geen probleem. Een normale RIAA schakeling stuurt een hoogohmig correctienetwerk aan. Hij maakte een ontwerp met de 6P45i;  een buisje waar je ook een eindtrapje mee kunt bouwen. Eigenschappen: lage inwendige weerstand (Ri) en  hoge versterkingsfactor. Nadeel: er gaat 20 mA door het buisje, waar een ECC 83 met 1,5 mA genoegen neemt. Een zware voeding is dan ook noodzakelijk voor de aansturing. 

Vervolgens wilde Jeremy wilde aangeven op welke punten de phonovoorversterker anders klonk dan hij gewend was. Hij beschreef daarom de klankeigenschappen en maakte vergelijking met andere buizen. De beschrijving van Jeremy was voor Fred inspiratie om deze schakeling te bouwen. Met wat zoekwerk naar specifieke onderdelen en wat tune-werk is het resultaat boven verwachting. Door de hoge gain kan de uitgang rechtstreeks naar de passieve volumeregelaar. De volumeregelaar werkt met transformatortjes en een stappenschakelaar. Dit signaal  gaat vervolgens naar een single-ended 2A3 buizen versterker met 3 Watt aan vermogen. Een tetrode buis, de 807 in triode schakeling, in de versterker geeft zijn signaal (zo’n 4 Watt) aan een hoog rendement 30 cm speaker. De versterker zorgt ervoor dat een full-range signaal naar een mid/hoog tot 13 kHz gaat en gefilterd naar het hoog boven de 13 Hz). 

Het rendement van de luidsprekers is 100dB/W. De luidspreker is gebaseerd op een tweekamerbasreflexsysteem. Iedere kamer heeft een andere afstemfrequentie en geeft op die manier aan de onderste 2 octaven extra ondersteuning. Bijzonder is dat midden en laag met elkaar in verbinding staan. Dit levert een bepaalde homogeniteit op volgens Fred. 

 De luidsprekerkabel is de Van de Hul cd352. En de interlinks zijn zelfbouw en van zilver. De netkabels zijn afgeschermd. Het element is de Micro Benz Glider high output mc. Er zijn in de luidspreker de volgende units geplaatst: Supravox voor het laag. Zie www.supravox.fr. Voor het mid/hoog gebruikt Fred een Focal Audiom met papieren conus uit de 80-er jaren (niet meer verkrijgbaar) en voor het hoog een Visaton TL 16 H. Zie voor meer informatie www.visaton.de/de/high_end/ht_horn/tl16h_8.html

En “Watt” doet deze set in de zaal? Ik wil niet vergeten te melden dat we ook naar de set hebben geluisterd!

Hierbij draaide Fred de volgende muziek: 

Ulla Meinecke: Wenn schon nicht für immer, dann wenigstens für ewig

www.de.wikipedia.org/wiki/Ulla_Meinecke 

Neil Young: Live at Massey Hall 1971

www.nl.wikipedia.org/wiki/Neil_Young

Mumford & Sons: Sigh no more

www.nl.wikipedia.org/wiki/Mumford_%26_Sons

Stevie Ray Vaughan: Couldn’t stand the weather

www.nl.wikipedia.org/wiki/Stevie_Ray_Vaughan

Jennifer Warnes: The hunter

www.nl.wikipedia.org/wiki/Jennifer_Warnes

Test record 1: Opus 3 label Depth of image

www.opus3records.com 

Gitarr-Kvartetten II: Opus 3 label Bach Telemann.

Met een paar Watt levert deze set een dynamiek van 40dB(A): 85 (piek)-45 dB (A) (rustigste moment) in het nummer van Ulla Meinecke). 

Vervolgens draaide Fred de volgende stukken:

Arne Domnerus Group: Jazz at the pawnshop

www.hdtracks.com/index.php?file=catalogdetail&valbum_code=HD822359378797

Dead can dance: Anastasis

www.nl.wikipedia.org/wiki/Dead_Can_Dance

Supertramp: Breakfast in America

www.nl.wikipedia.org/wiki/Supertramp

Joe Jackson: Body and soul

www.nl.wikipedia.org/wiki/Joe_Jackson

Peter Gabriel: Scratch my back

www.nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Gabriel

Anthony and the Johnsons: Cut the World

www.nl.wikipedia.org/wiki/Antony_and_the_Johnsons

G.F. Handel: Messiah-met Yvonne Kenny, Paul Esswood, Martyn Hill en Magnus Linden en Zweeds Radio Symfonieorkest, o.l.v. Anders Öhrwall op het Prophone Records AB label

www.sv.wikipedia.org/wiki/Anders_%C3%96hrwall

Paul Simon: Graceland

www.nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Simon_%28artiest%29

Dave Brubeck quartet: Time out

www.nl.wikipedia.org/wiki/Dave_Brubeck

Miles Davis: Kind of Blue

www.nl.wikipedia.org/wiki/Miles_Davis  

Voor meer informatie over geluidsdruk zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Decibel_%28eenheid%29 waar decibel (of eigenlijk zou het moeten zijn deciBell) voor staat. De hier gemeten waarde wijken enig sinds af door het gedrukt van een A filter. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/DB%28A%29 waar dB(A) voor staat. De metingen kwamen tot stand met een Voltcraft SL-100 geluidsmeter. Zie op http://www.conrad.nl/ce/nl/product/100804/Voltcraft-SL-100-Decibelmeter-315-Hz-8-kHz voor verdere gegevens.

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Verslag 28 maart: Menno van der Veen

Roel begon de avond met een onderwerp waar de spreker van vanavond, Menno van der Veen, vertrouwd mee is. Roel vertelde over een Engels artikel waarin hij iets las dat wel van toepassing is op onze spreker van vanavond. Het betreffende artikel ging over het meten van audioapparatuur en op welke manier je dat kon doen. Er zijn twee manieren. Door metingen te verrichten en te luisteren om zo je gevoel mee te laten spelen. En ook al zijn de technische specificaties nog zo goed, maar je gevoel zegt nee… Het onderwerp in het artikel sluit goed aan het thema van deze avond: de techniek van buizenversterkers en doet de weergave je wat. 

Zoals bekend, is door Menno de Tube Society geïnitieerd om mensen te leren hoe een buizenversterker, en wel een goed klinkende, kan worden gebouwd. Menno was in het kader van de Tube Society vorig jaar met een clubje van ca. 30 man begonnen aan de bouw van een buizenversterker, waarvan het ontwerp uit China komt. Het gaat om de Mable VT-86pp buizenversterker. En Menno zou Menno niet zijn als er meer te leren was dan het bouwen van een buizenversterker volgens de aanwijzingen in het bouwpakket. Gaandeweg de cursus kwamen de cursisten daar dan ook achter… De cursisten hadden bouwpakketten besteld in China en voor een gering bedrag dacht iedereen trotse eigenaar te zijn van zelfbouw buizenversterker, die goed klinkt! Met de binnenkomst van de bouwpakketten kon iedereen handenwrijvend beginnen aan zijn ‘buizenproject’! Sommige van de bouwers zullen naast solderen ook hebben geleerd wat kortsluiting is, dat een koude soldeerbout er hetzelfde uitziet als een hete… Na enige tijd meldden zich dan ook bij Menno met de mededeling dat de aanwijzingen waarop opgevolgd bij de bouw, maar dat de versterker niet functioneerde. 

De Mable versterker wordt overigens zonder bouwtekening geleverd, maar wel met ‘routefoto’s’ voor de bouw ervan. Meerdere cursisten voltooiden de bouw, maar werden gaandeweg geconfronteerd met problemen van een beginneling. Dit bleek uit de volgende mededelingen: ‘Hij doet het niet’; ‘Ik weet niet hoe ik hem in elkaar moet zetten’ en ‘Er is een eindbuis ontploft’… Vervolgens ging Menno zelf aan de slag en maakte een fotohandleiding voor de bouw van de Mable versterker. Nu lukte het de cursisten wel de versterker af te maken, zij het soms met vallen en opstaan. De cursisten leerden ook zelf wegen te bewandelen om dingen te bestellen die je nodig hebt. Na deze leerschool kwamen de eerste enthousiaste berichten; ‘Hij doet het!’ Hierop reageerde Menno met ‘En hoe klinkt hij?’ waarop ‘warm’ en dergelijke werd geantwoord. ‘Mooi, neem de versterker mee naar de cursusbijeenkomst’, zei Menno. Daar werd er eigenlijk voor het eerst kritisch naar geluisterd. En kwamen de eerste minder positieve reacties naar boven , zoals ‘Ik raak geïrriteerd’… 

Voor sommigen was het misschien ontnuchterend, omdat zij dachten nu wel een buizenversterker te kunnen bouwen. De cursisten kregen te horen dat zij nu een versterker hebben leren solderen en fouten maken. Vervolgens ontdekten de cursisten dat deze versterker helemaal niet zo mooi klinkt als ze zouden willen. Dit alles was daarom niet meer dan een start voor echte werk, meldde Menno. De vraag die cursisten kregen voorgelegd of zij aan de hand van metingen konden vertellen waarom deze versterkers zo slecht presteren? Opvallend was ook de slechte kwaliteit van sommige componenten (met name condensatoren en de schakelaar) die gebruikt waren, met alle gevolgen van dien. Menno verbaasde zich dan wel weer over de hoge kwaliteit van de weerstanden! En ook een Alps potmeter ontbrak niet. Het zal niemand verbazen dat Menno geen hoge pet heeft van het inwendige deel van de standaard Mable versterker. Sommige niet actieve onderdelen waren van een zodanig bedenkelijke aard dat zijn advies was deze niet te gebruiken en zelfs te verwijderen… Op de site van Menno www.mennovanderveen.nl onder TS project 2012 is meer informatie te vinden over welke stappen gezet waren om er achter te komen waar de fouten zich bevonden.

Aan de hand van een presentatie leidde Menno ons door de schema’s en vertelde dat sommige dingen best wel netjes gedaan waren, andere waren zonder meer nadelig voor de kwaliteit. Het leek erop alsof het schema van deze versterker klakkeloos was overgenomen van een (oude?) op het internet gevonden schakeling door iemand die wel iets van elektronica afwist, maar eigenlijk te weinig om te weten waar hij/zij mee bezig was. Menno heeft dan ook wel met enige verbazing geconstateerd dat sommige onderdelen een factor 10 overgedimensioneerd zijn en dat kritische onderdelen zoals de uitgangstrafo minimaal gedimensioneerd is. De trafo wordt daardoor zo heet dat het niet mogelijk is om je hand erop te leggen. Dit in tegenstelling tot de ringkerntrafo die Hans Braam (van Amplimo, www.amplimo.nl) toepaste in deze versterker.

Een korte beschrijving van de versterker is de volgende. De versterker is een triode-schakeling in klasse A. Door gebruik te maken van kwaliteitsonderdelen is de onderlinge beïnvloeding geringer dan gebruikelijk waardoor aan het eind duidelijk minder grote ingrepen (minder tegenkoppeling) noodzakelijk zijn. Het vermogen bleef in de buurt van 4 a 5 Watt.

Door de lage ruststroom komt er niet meer dan 3 a 4 Watt in klasse A uit de versterker. Daarnaast is de overgang van klasse A naar klasse B vrij ruw. Hier moest nog wel ‘even’ naar gekeken worden. 

Menno was natuurlijk ook erg benieuwd naar de metingen. Bij 1 kHz was er nog niet zo veel mis als de versterker tenminste niet werd belast. Bij een  belasting met een 20 Hz en 20kHz signaal zien de plaatjes van de metingen er ineens heel anders uit. Duidelijk wordt dat er in de versterker erg veel verloren gaat. Menno meet graag bij de frequentiecurven op de punten waar het signaal -3dB afwijkt. Bij metingen bij een uitgangsvermogen van 1 Watt kwamen vervormingscijfers van 10 tot 20 % naar voren. Dat is extreem veel volgens Menno. Alle versterkers (in de basisuitvoering) vertoonden hetzelfde gedrag.

Speciaal voor de cursisten heeft Menno een meetkastje ontworpen waarmee de meeste belangrijke metingen verricht konden worden. Het meetkastje kon een zeer acceptabele prijs worden aangeschaft. Menno maakte hierbij gebruik van Arta software, waardoor het mogelijk is audiometingen te verrichten, die inzicht geven in de aspecten die je wilt onderzoeken. Zie www.artalabs.hr/download.htm 

De metingen van dit apparaatje zijn precies en geijkt, wat noodzakelijk is. Kijk op www.ap.com en zie waarom Menno het meetkastje de arme luis Audio Precision noemt.

Metingen met dit ‘eenvoudige’ kastje lieten heel andere dingen zien en dat was zeer verhelderd. Noemde Menno eerder de metingen bij 1 kHz netjes, nu laat het hele frequentiebereik van 20 Hz tot 20 kHz een verontrustend beeld zien. Elk denkbare harmonische van 50Hz, afkomstig van de voeding, is rijkelijk vertegenwoordigd in het plaatje. Daarnaast zijn de harmonischen van het 1 kHz testsignaal ook aanwezig. Hierdoor  zijn microdetails in het geluid niet hoorbaar, omdat de harmonische tonen stoorsignalen vormen die boven de zgn. maskeringscurve uitkomen. 

Menno kon aan de hand van de metingen zien in welke onderdelen dingen fout gaan en zelfs wat daar de oorzaak van is. En er waren nogal wat gebieden aan te wijzen in deze versterker blijkt uit de presentatie. De versterker van Hans Braam is voorzien van de juiste Menno van der Veen’s uitgangstrafo en op kritische plaatsen van componenten van zeer hoge kwaliteit. Dit was ook duidelijk terug te zien in de meetresultaten.

Na de pauze krijgen we een viertal Mable versterkers te beluisteren. De eerste was voorzien van eenvoudige ringkerntrafo De tweede was voorzien van  een instapmodel ringkerntrafo van Menno van der Veen en was gebouwd door  George Stolk.  De derde was voorzien van Van der Veen ringkerntrafo door Hans Braam, aangevuld met zeer goede componenten.

De vierde is gebouwd door Menno en gebaseerd op een artikel uit Electronics and Wireless World uit 1996 over de buizen transconductance versterker. Hij noemt hem de Trans, met bijna originele Mable onderdelen. Wij waren benieuwd! Deze Trans buizenversterker is stroom-gestuurd en spanning-gestuurd in plaats van alleen spanning-gestuurde. De techniek staat nog in de kinderschoenen en mogelijk aan het einde van dit jaar ver genoeg ontwikkeld, aldus Menno. 

Wat begon met de Trans als een ‘Laat ik dat eens proberen’ blijkt een zeer intrigerende weg te zijn die Menno gedurende afgelopen ¾ jaar heeft bewandeld. Die weg heeft hem met enige regelmaat weet te verrassen omdat er andere regels bleken te gelden. 

De fragmenten die we te horen kregen, waren gebruikt Menno als referentie. De cd’s worden afgespeeld op de Tentlabs cd-speler.

De eerste opname is van Onno Scholtze. Opgenomen met Sennheiser MD421 op een Uher bandrecorder. Het betreft hier een analoge opname van buitengeluiden en een vliegtuigje dat voorbij vliegt.

De volgende opname is gemaakt door Norbert Veel van Nvgsound. Zie de website www.nvgsound.com voor meer info over zaken die voor Norbert van belang zijn voor het maken van authentieke opnames. Norbert baseert een deel van zijn werk op de esoterie, aldus Menno. Bij velen kan dat woord vragen oproepen. Maar Menno benadrukte dat hij bij niemand minder dan de vermaarde geluidstechnicus Henri van der Heide dingen gehoord, waarvan hij op voorhand dacht dat dat niet mogelijk was. Menno stelde dit vast tijdens het beluisteren van een bandopname een Revox A77 bandrecorder. 

Bij de geluidsopnames ging Van der Heide uit van het feit dat geluid in de natuur driedimensionaal is. Hij was iemand die ook actief was op het gebied van esoterie. Voor het beluisteren en lezen van een en ander ga naar de interviews van Kees Wieringa: www.nulpuntenergie.net/index.php/geluid-en-frequenties/50-geluid-dat-niet-mag

Dat de ideeën van Van der Heide zijn opgepakt, blijkt ook het volgende. De meesten van ons zijn bekend met de op koolstof gebaseerde interlinks en luidsprekerskabels van A. J. van den Hul. Het ontwerp van deze kabels is gebaseerd op de inzichten van dhr. Van der Heide waarop Van den Hul een octrooi heeft.

Tijdens zijn uiteenzetting ging Menno verder door op onze beleving van muziek. Het is Menno opgevallen dat net voordat je in slaap valt meer hoort. Op dat moment ben je meer ontspannen. Menno gaf aan dat deze hersentoestand te vergelijken is met de staat van de hersenen tijdens meditatie. In deze toestand ben je ontvankelijker voor de muziek. Er is meer aan de hand, dan je op grond van de huidige kennis mag veronderstellen.

Na deze informatie begon Menno met het een demo door middel van de eerste versterker. De muziek die we te horen kregen, was een soort jazz en die klonk heel relaxt/ makkelijk. Dat de versterker adem tekort kwam om de muziek met een redelijke geluidsdruk weer te geven in een grote ruimte, namen we voor lief. Soms was er in het hoog een wat scherp geluid hoorbaar. We schakelden over naar de versterker van George. We begonnen met hetzelfde stuk muziek. Nu hoorde je meer emotie, meer betrokkenheid, meer samenspel, had je meer de neiging om mee te neuriën. Er was meer klankkleur en detail en de afwezigheid van een sluier over de speakers viel op. Het laag was veel mooier. In het hoog ging het nog niet helemaal goed; er zat bij het uitsterven iets wat een beetje onaangenaam klonk. Menno weet dit aan het gebruik van de uitgangtrafo die in de eerste versterker een voedingstrafo is, en in de versterker van George was  vervangen door een ringkerntrafo.

De volgende opname is van het Concord Jazz Festival. Een opname uit 1990.Wat ook nu door een andere luisteraar werd bevestigd, was de manier waarop het hoog uitstierf en dat hoorde je aan de trompet. Wanneer er meerdere trompetten tegelijk speelden, werd het minder aangenaam. Dit zou volgens Menno liggen aan de lekstromen van de uitgangstrafo, die in dit model te hoog zijn. De instrumenten werden wel netjes allemaal apart neergezet.

Nu is het de beurt aan de versterker van Hans. Het klonk nog ruimtelijker, er was meer dynamiek, het hoog klonk mooier, de onderlinge samenhang in de muziek was groter. Ook de emotie/het gevoel was toegenomen. Nu was duidelijke hoorbaar dat er verschillende soorten trompetten aanwezig waren. Er was meer dynamiek, het geluidsbeeld was groter, je hoorde de zaal beter, details waren makkelijker waarneembaar en het klonk daardoor allemaal wat frisser en opener. Bij de trompetten bleef het geluid beter overeind en de trompetten klonken echter.

Een van de aanwezigen merkte op dat bij de bespreking van de schema’s niet iedereen precies hetzelfde schema had. Op de vraag of dat ook van invloed is antwoord Menno bevestigend.

De opname die we vervolgens te horen kregen, was gemaakt in de doopsgezinde kerk aan de Brink in Deventer. Er was geen verkeer bij de kerk. Het betreft een DSD opname van een kwart van vrouwelijke muzikanten. We luisterden naar track 5 en nog een ander stuk.

Menno vond de boventonen van de viool erg mooi klinken. Hem viel dit op, omdat zelf viool heeft gespeeld. De zaal in de opname klonk schitterend. Het ontbreken van commentaren uit de zaal gaf aan dat er meer naar de muziek geluisterd werd dan naar de techniek. Daarna was het de beurt van Menno zijn Mable versterker, die hij de Trans noemt. Het viel op dat er veel meer laag aanwezig was. De emotie in de muziek was ook duidelijk aanwezig. Of je nu wilde of niet je werd meer bij de muziek betrokken. Zo’n beetje alles was anders en dat in positieve zin. Iedereen was het er over eens dat deze versterker een enorme stap vooruit, vergeleken met de vorige (derde) versterker. 

Toen Menno deze versterker voor het eerst hoorde was hij hiervan zo onder de indruk, dat hij besloot er zelf onderzoek naar te doen. En dat besluit viel ¾ jaar geleden. Hoe goed Menno zelf deze versterker vindt, is voor hem nog niet helemaal duidelijk. Is de opname rafelig of doet mijn versterker dat was zijn commentaar. De opname van Norbert Veel kwam nog een keer langs. Ook de opname met het vliegtuig hoorden we nog een keer, waarbij de enorme hoeveelheid ruimtelijke informatie opviel. Ook wisten enkele vliegtuigspotters (?) het vliegtuig dat over vloog nu bij naam te noemen.

Menno meldde dat het principe buizenversterkerschakeling in de Trans niet nieuw is, maar dat de mensen die er aan geroken hebben tot nu toe er met een boog om de probleemgebieden in de techniek zijn heen gelopen. Menno is er helemaal in gedoken. Er is hem geen literatuur of studie bekend die de theorie duidelijk behandelt. Hij is zijn ambieert om de resultaten van zijn onderzoek naar de Trans te publiceren.

We kijken uit naar, hopelijk, een volgende lezing van Menno over de Trans en wat er nog meer mogelijk is met behulp van betere onderdelen in deze versterker.

 
Marcel Hermans

YouTube

TOP

Hans Beekhuyzen verzorgde de avond in april. 

We hebben Hans al eerder te gast gehad en dat was in februari 2010. In 2011 heeft hij The Hans Beekhuyzen Project gestart, waarbij DSD (zie http://thehbproject.com/nl/artikelen/31/DSD-oftewel-streaming-sacd) een van zijn activiteiten is. DSD staat voor Direct Stream Digital en wordt ook wel aangeduid als pulse width modulation en verschilt daarom wezenlijk van het PCM format dat bij cd’s wordt gebruikt.

Veel opnames worden in DSD opgenomen en zelfs als high-res bestanden aangeboden op diverse platenlabels. Echter er zijn slechts een handje vol DA-converters die met dit bestandsformaat overweg kunnen. En dat is jammer, want dat betekent dat niet iedereen die bestanden op zijn/haar huidige apparatuur kan afspelen.

Op de avond kwamen we langs verschillende gebieden van DSD: wat geschiedenis, waar staat DSD voor, kun je het rippen, opnemen, editten, masteren, downloaden en weergeven.

Al in 1981 was er het bedrijf DBX (van de DBX ruisonderdrukking op cassettes) dat gebruik maakte van een 1 bits signaal met relatief lage sample rate en daar een analoge compander bij gebruikte (dus voorafgaand aan de DA en na de AD converter). Een compander is een compressor bij opname en een expander bij weergave. De compander klonk toen al veel beter dan de Sony PCM F1.

In 1996 stelde Sony DSD voor op de AES conventie in Kopenhagen. Tot deze tijd kenden we eigenlijk alleen high-res audio in PCM op 88,2 kHz/24 bit tot 192 kHz/24 bit formaat voor professionele apparatuur. CBS was in de jaren ervoor druk bezig met het bedenken hoe zij hun mastertapes het best konden opnemen en dit zonder verlies konden omzetten naar een consumentenformaat. Tegen de tijd dat zij een goedwerkende oplossing hadden kocht Sony CBS op en ging met de eer strijken op de AES conventie in Kopenhagen.

In 1999 introduceerden Philips en Sony met DSD opnames op blu-ray schijf de SACD. Dit tot grote vreugde van Hans die erg gecharmeerd is van een Billy Holiday opname. Tot dan toe was het Hans niet gelukt een kopie te krijgen van die opname en daarom dacht nu zijn slag te kunnen. Hans was teleurgesteld over de kwaliteit van deze uitvoering. Ook opnames van Pieter Gabriel, die eigenlijk bedoeld waren als demo, waren klakkeloos op SACD overgezet. De platenmaatschappij dwong hem de opnames, die met een ADAT recorder waren gemaakt, te gebruiken.  Een ADAT recorder is een achtkanaals digitale recorder, die het signaal opslaat op een Super-VHS videotape. Zie de foto op http://cachepe.zzounds.com/media/quality,85/LX20-ec2470d6846184aef18fbbfac0e83104.jpg. Toen een A&R manager dit vol trots aan Hans liet horen , vroeg hij of het bedrijf de muziek een volgende keer met 64 x oversampling wilde opnemen. De manager verbaasde zich over het feit dat Hans dat kon horen. 

Een overzicht van verschillen tussen PCM en DSD staat hieronder.

PCM                                                                                                                DSD

Sample rate: 32 – 384 kHz                                                            2.8224 / 5,6448 MHz

Sample resolution: 12 – 32 bit                                                                  1 bit

                                                                                                                        Noise shaping nodig.

Elke sample discrete waarde                                                                    elke sample is relatief t.o.v. de vorige sample.

Met behulp van noise shaping is voor DSD een dynamisch bereik van 120 dB mogelijk en alle ruis kan verplaatst worden naar een gebied buiten het hoorbare frequentiegebied.

Pas sinds 2011 is een rip van SACD mogelijk met behulp van een Sony Playstation 3 met een speciaal programmaatje. Dit resulteert in een bitperfecte kloon van de originele SACD bestand. De SACD is zeer goed beveiligd. Er zijn 3 lagen beveiliging over elkaar heen. En sinds 2012 is mogelijk om DSD over PCM (DoP) V1.0 te spelen. Vanaf die tijd is het mogelijk om de SACD disk image uit te lezen en af te spelen op bepaalde DA-converters.

Het rippen van een SACD resulteert in een iso bestand waar de computer niets mee kan. Er zijn converteerprogramma’s, die een iso kunnen omzetten in een DFF (vergelijkbaar met wav, geen metadata mogelijk) of DSF (vergelijkbaar met AIFF bestand, wel metadata mogelijk). Voor meer info gebruik de zoektermen psp3 iso SACD op Google.

Voor het weergeven van muziek in DSD formaat zou e.e.a. een stuk eenvoudiger worden door de muziek op te nemen via een speciale AD-converter. Buiten Sony met Sonamo (alleen te huur!) zijn slechts een handje vol merken die dit mogelijk maken. De merken die een DSD DA- converter in hun programma hebben zijn: Meitner, Grimm Audio, Mytek, Korg en Tascam.

Editing en mastering is mogelijk na conversie van DSD naar D(igital) (e-)X(-streme) D(efenition) met behulp van Merging Technology Pyramix apparatuur om vervolgens weer omgezet te worden in DSD. Korg bied ook een conversie aan maar deze is naar maximaal PCM 24 bit/192kHz.

DSD64 is met zijn 5,6 Mbits/s maar liefst 4 x zo efficiënt als een 32bit/352kHz signaal (22,6 Mbits/s), wat het een stuk aantrekkelijker maakt om met DSD te werken.

Op de link http://thehbproject.com/nl/artikelen/31/DSD-oftewel-streaming-sacd zijn de platenlabels te vinden die DSD formaten aanbieden. In het begin leverden veel labels SACD formaat aan voor prijzen rond de 50 euro. Daar is bij sommige labels al een verandering in gekomen en daardoor liggen de prijzen rond de 30 euro. Andere downloads zijn te vinden met Google door ps3, sacd en iso rip in te tikken.

Andreas Koch en Ed Meitner van EMM Labs maakten het mogelijk om DSD in een PCM verpakking via USB, FireWire, AES/EBU en S/PDIF te versturen. Dit is eigenlijk speciaal voor de USB bedoeld. Het is wel noodzakelijk om gebruik te maken van het USB Audio Profile 2 driver (max 384 kHz) bij Windows gebruik.

Op een Windows georiënteerde computer is weergave via J River Media Center (vanaf versie 17), Foobar (alleen DFF), Korg Audiogate (speelt geen iso) en HQ Player mogelijk. Voor Mac systemen speelt Audirvana, Pure Music (geen iso’s) en Korg Audiogate (geen iso’s) deze bestandsformaten af.

Om de DSD bestanden via de computer af te spelen worden behoorlijke eisen gesteld aan de hardware:

  • Minimaal een Core2Duo Intel processor (aanbevolen: i3 of beter). Netbooks zijn niet aan te bevelen vanwege de zwakke prestaties van de Atom-processor en de overige beperkende hardware.
  • Minimaal 4GB Ram intern geheugen en 8GB bij het afspelen van iso’s.
  • Voor het lezen van de bestanden van een externe schijf: maak gebruik van een aparte usb (2.0 of de opvolger 3.0) bus. Beschikt de computer over FireWire 400 of 800, eSata of Thunderbolt aansluiting dan geniet dit de voorkeur om iedere vorm van met name Microsoft Windows usb <-> usb onderonsjes uit te sluiten). Sluit de DA- converter aan op een andere usb bus. Windows maakt een computer zo gevoelig dat op dezelfde pc met 3 usb aansluitingen iedere usb poort anders klinkt. Bij een Mac is dat probleem niet aan de orde omdat bij een Mac de software niet rechtstreeks de hardware mag aansturen.
  • Voor optimaal geluid zonder verstorende bijgeluiden mag er geen enkel ander programma op de achtergrond actief zijn.
  • Een S(olid) S(tate) D(rive) als opslagmedium geniet de voorkeur. Dit heeft geen bewegende onderdelen en veroorzaakt geen trillingen. Volgens Hans klinkt een SSD rustiger en veel beter.
  • De geschakelde voeding  in de computer geeft storende signalen af aan het lichtnet. Het geniet de voorkeur deze op een andere stroomgroep aan te sluiten en deze te filteren met een netfilter of zoals Adriaan van Doorn voorstelde door gebruik te maken van scheidingstransformator met het midden aan de aarde. 

De volgende tip is ook belangrijk. Laptops kunnen redelijk lang zonder stroom op de accu. Met het scherm uitgeschakeld wordt de speelduur van de accu behoorlijk verlengd. 

Het is mogelijk om voor een (relatief) gering bedrag een computer samen te stellen die bestaat uit niet bewegende onderdelen. Hiermee worden trillingen die een storende invloed kunnen hebben zoveel mogelijk uitgesloten. Er zijn wel computers die geruisloos zijn, echter deze maken gebruik van kwalitatief hoogwaardige ventilatoren en/of de gebruikte processor is niet krachtig genoeg voor audiogebruik . Op de website https://ikbenstilcomputers.nl/ikbenstilcomputers/ikbenstil-fanless-pc.html#isPage=1 is het mogelijk om een stille computer aan te schaffen of samen te stellen. Met behulp van de site http://www.quietpc.com/sys-z77-workstation is het mogelijk om zelf een computer samen te stellen, die betaalbaar is, voorzien van een  i7 processor en geen bewegende onderdelen heeft. Voor de zelfbouwers onder ons, is nader informatie te vinden op http://tweakers.net/pricewatch/#highlightCat:891.  Met behulp van deze site is het mogelijk om de onderdelen zelf te kiezen en zo de apparatuur samen te stellen. 

Met gebruik van een fanloze computervoeding, een SSD opslagmedium, fanloze processorkoeling met speciale kast en een krachtige processor/voldoende geheugen begint de “computeraudiopret” pas echt. De Mac – mini levert veel voor relatief weinig geld. Heeft wel bewegende onderdelen, maar omdat de software niet (zoals bij Windows georiënteerde computers) mag ingrijpen in de hardware levert deze een hogere constantere kwaliteit af. Dat wil niet zeggen dat een Windows computer slecht(er)of beter klinkt, maar dat er (onder andere) veel af hangt van de kwaliteit van de drivers. Daarnaast is de combinatie geruisloos en prestatie niet (eenvoudig) te realiseren met een Windows pc.

Vervolgens ging Hans in op het fenomeen jitter. Dit lichtte hij toe aan de hand van een voorbeeld met een blokgolf. Een blokgolf wordt op 2 manieren gemeten: in amplitude en in tijd. Als we dat in een grafiek zetten dan zien we een rechte lijn (als alles goed gaat) die schuin omhoog loopt. Als de tijd een klein beetje varieert dan verandert de rechte lijn in een (een beetje overdreven) trapvorm.  Zie de foto 1 van de hobbelglijbaan. Vergelijk jitter met comfort wat je ondervindt als je van een 

Foto 1

glijbaan glijdt. De afwezigheid van jitter levert een aangename  ervaring op. De aanwezigheid van jitter kan, afhankelijk van de mate, leiden tot een onrust in de weergave van de muziekbestanden.

Mocht er onderweg toch jitter ontstaan dan heeft Altmann daar verschillende oplossingen voor. Zie http://www.mother-of-tone.com/attraction.htm. Uiteraard is het beter om een goede computer te nemen en via een asynchrone usb AD-converter de muziek te beluisteren.

Natuurlijk werd de muziek niet vergeten en luisterden we naar de volgende muziekfragmenten.

  • Marin Marais Pièces de Viole des Cinq Livres het 2e nummer Suite en re mineur – Allemande (DSD64)
  • Rachmaninov Symphony no 2 vocalise door Ivan Fischer & Budapest Festifal Orchestra (DSD64)
  • Donovan: Storyteller met Hurdy Gurdy Man(DSD64)
  • Pentangle: Hear my call (DSD64)
  • David Bowie: Space Oddity met Space Oddity (DSD64)
  • Arne Domnérus: Jazz at the Pawnshop met Limehouse Blues (DSD64)
  • Louis Armstrong: Ella and Louis again met Making Whoopee (DSD64)
  • Blue Coast Collection: Diverse artisten Jose Manuel Bianco & Jason McGuire Lilianna  (DSD64).

Om de volumes tussen de verschillende muziekfragmenten gelijk te houden, moest het volume van de DSD opname 6 dB opgekrikt worden ten opzichte van de andere bestandsformaten. Zonder die 6 dB extra klinken DSD bestanden ‘minder lekker klinken’. Dit is bij de Polyhymnia studio’s vastgesteld en zij hebben Hans hierop geattendeerd. 

Tijdens de presentatie van Hans was er volop de gelegenheid tot het stellen van vragen. Het onderwerp “overstuurde cd’s” kwam aan de orde en Hans vertelde hoe dit in de muziekwereld is geïntroduceerd. Technische gezien kunnen cd’s niet overstuurd worden. Wel werden overgezette cd’s door de perserijen geweigerd. Bart Sloothaak directeur van de Wisseloord Studio vroeg op een gegeven moment na het laten beluisteren van enkele nummers aan de mensen van de perserij: Welke heeft ‘overs’ (=te zwaar gemoduleerd) en welke niet? Omdat er niet aangegeven kon worden om welke nummers het ging was er ook geen reden meer om de stukken te weigeren. Door de overmodulatie kan een radiouitzending via AM een grotere afstand overbruggen. Het grotere bereik heeft tot gevolg dat de radio trots kan melden dat ze een dorpje verder te beluisteren zijn wat de adverteerders waarderen. Dat geeft een kenmerkend effect dat te vergelijken is met “het ontstoppen van de gootsteen met een ontstopper”… Deze ‘sound’ is kenmerkend voor veel Amerikaanse radiostations. Dj’s maakten hier hun ‘eigen’ sound mee en namen het mee naar Nederland. Dergelijke trucjes zouden niet geaccepteerd worden bij televisie uitzendingen van films…bij audio lukt dat wel.

We gingen na de beantwoording van deze vraag weer verder met het luisteren naar muziek. Het 9e, 10e en 11e nummer Innuendo is van Queen. Bij de laatste opname nam de ruimtelijkheid toe, waardoor het beeld opende zich naar achteren. Het 2e stuk klonk veel harder. Na de volumeverschillen te hebben afgeregeld zijn de verschillen tussen de nummers beter te benoemen. De 1e opname is redelijk. De 2e opname klinkt wel beter, is duidelijk geremasterd en bij de 3e opname is de opbouw beter te volgens, veel meer details, meer ruimtelijkheid en het laatste stuk gaat in alles over de 2 voorgaande stukken. Ter verduidelijking: cd vs. geremasterde cd vs. DSD.

Vervolgens luisterden we naar Cat Stevens: Hard Headed Woman, afkomstig van Thea for the Tillerman (192kHz) vs. DSD De verschillen zijn nu nog duidelijker en groter en hebben uitwerking op de lachspieren van de leden…

De verschillen die Hans in de loop der tijden heeft gevonden komen iedere keer terug bij het beluisteren naar de verschillen tussen PCM opnames en DSD zijn: andere klankkleur, dynamiek, een verfijning in het hoog, een natuurlijkheid van de stemmen, een ongelofelijk mooie diepe ruimte enorme hoeveelheid low-level detail.

Deep Purple (Smoke on the water), Pieter Gabriël (Shaking the three, Mercy Streets), John Lee Hooker/Miles Davis/Roy Rodgers/Tim Drumm, Astor Piazzolla La Camorra La Camorra, The Beach Boys: Pet Sounds met You still believe in me. Helaas ging het bij de weergave van Black Sabbath: Paranoid met Paranoid niet helemaal goed, wat waarschijnlijk niet aan het DSD formaat zelf ligt. Vervolgens luisterden we naar Bob Dylan: Nashville met Skyline Girl from the North Countrey, The Blue Oyster Cult: Agents of fortune met Don’t fear the reaper en als uitsmijter Stevie Ray Vaughan: Couldn’t stand the weather met Tin Pan Alley.

Tot slot. De set (foto 2) waar deze vanavond naar werd geluisterd, was als volgt samengesteld: Voorversterker en eindversterkers zijn van Hans Pijper. De luidsprekers van Roel Reesink en de Chord DA converter van Hans Beekhuyzen. Lees de test van Hans Beekhuyzen op http://thehbproject.com/nl/testen/9/Chord-Electronics-QDB-76-DA-Converter.

Foto 2

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Verslag mei 2013: Hans Beckering en Jeroen Dezaire van Daudio

Hans Beckering en Jeroen Dezaire verzorgden voor ons de avond mei. Beide heren zijn oprichter van het bedrijf Daudio. Daudio vindt zijn oorsprong heeft in het zelf bouwen van luidsprekers. Na jaren ervaring met het bouwen en testen van luidsprekers presenteerden Hans Beckeringh en Jeroen Dezaire op de avond in mei een luidspreker die alle testen doorstaan heeft en daardoor gereed is voor de verkoop.

De luidspreker is een dipool, de Daudio Dipool W1, die door Hans Beckeringh samen met compagnon Jeroen Dezaire is ontwikkeld.

Het is bijzonder dat het bedrijf Daudio de speaker de officieel presenteerde bij de A.V.M.N.  Aan deze presentatie was een try-out voorafgegaan bij de ZBA (ZelfBouwAudio) dag in Breda.

Achtergrond informatie

Een blik op de luidsprekers van deze avond deden me teruggaan in de tijd; in het bijzonder naar de periode waarin vele innovaties beschikbaar kwamen voor consumenten. Het is maart 1996 wanneer luidsprekerontwikkelaar Manfred Diestertich van I.Q. bij het Duitse blad Stereoplay zijn bevindingen laat zien en horen. Wat hij had gedaan was het loopwerk van de Restek Charisma cd speler ophangen met nylon draden en deze vervolgens met een draadspanner zodanig strak te spannen dat het loopwerk strak in de nylon touwen hangt. Er is geen ‘hard’ contact meer met de speler. Dit resulteerde in een spectaculaire verbetering van geluid. Een Marantz cd 53 MKII werd door Stereoplay op dezelfde manier onder handen genomen en maakte het modellen die een veelvoud kostten het erg moeilijk.

In oude AVMN verslagen zijn ook voorbeelden te vinden van elke leden die hiermee hebben geëxperimenteerd. De verschillen waren zo groot dat gebruikelijke referenties voor apparatuur herzien moesten worden en het ook het taalgebruik moest worden aangepast. Eerlijkheidshalve wil ik wel vermelden dat de kast waar gebruik van gemaakt werd bij deze nieuwe constructie voor een cd-speler (ook naar moderne maatstaven) extreem zwaar was uitgevoerd. Een kast met wanden van enkele cm dik aluminium en een gewicht van  rond de 60 kg vormde het uitgangspunt van deze nieuwe opzet. Manfred Diestertich van I.Q noemde het het S.S.C. (String Suspension Concept). In de, speciaal voor het blad Audio gemaakte, I.Q System TW500 paste hij deze nieuwe techniek veelvuldig toe. Het wisselfilter opgehangen volgens het S.S.C uitgangspunt, een plaat waar de luidspreker opstond en ontkoppeld van de vloer en de centrering van de middentoners was vervangen door S.S.C. Opvallend was ook dat iedere unit zijn eigen frontplaat had en ontkoppeld was van de rest. Ook experimenteerde hij met een tv op een S.S.C gebaseerd plateau. Ook hier trad een verbetering op, maar nu “zichtbaar”: een beter geluidsbeeld. Met deze experimenten werd duidelijk dat met relatief goedkope ingrepen hele grote winst geboekt kon worden. Helaas is er van deze TW 500 op het internet niet zo eenvoudig een afbeelding (informatie wel, maar summier) te vinden. Op http://www.hifi-wiki.de zijn diverse ‘goud van oud’, maar ook nieuwe audio gerelateerde apparaten te vinden. Mijn eerst echte luidsprekers Canton CT1000 vond ik er terug. 

Deze techniek werd later toegepast in cd spelers, ontkoppelingsvoeten (Blotevogl) en –platen (hifi-ssc).  Hier volgen enkele voorbeelden: http://www.cd-str5.com/ger/cd-str5.htm,  http://www.hifi-ssc.com en http://www.solid-tech.net/products/isolators/feet-of-silence-4537445.

Daudio Dipool W1

En wat heeft dit intro nu te maken met de luidsprekers waar het op de avond van Hans Beckeringh en Jeroen Dezaire om draaide Op de avond, lanceerden beide heren, die oprichters zijn van Daudio hun nieuwe luidspreker de Daudio Dipool W1 (foto 1). De tweeter van  de speaker lijkt volgens het  S.S.C concept te zijn opgehangen, waardoor de luidspreker klankmatig een ‘luchtige’ indruk geeft. 

Foto 1

Na een korte introductie van de speaker beginnen we met Dire Straits en Diana Kral, ter introductie van de klankeigenschappen van de speaker. Vervolgens wandelden we door de geschiedenis van het ontwerpen en bouwen van luidsprekers door Hans en Jeroen. Al snel viel bij hen de keuze op dipoolluidsprekers. Zij vielen voor de ‘’openheid’ en het ‘strakke laag’ van een full range speaker. Na de keuze kwamen bij hen diverse vragen op. Waarom zijn er zo weinig mooie dipoolluidsprekers? En waarom is het ontwerp van deze dipolen niet mooi om te zien?  Met mooi bedoelen Hans en Jeroen ook dat de partner van de aufiofiel het uiterlijk van de speaker aantrekkelijk vindt. Als de partner een vrouw is, dan bepaalt zij vaak wat acceptabel is in huis. Je hoort dan natuurlijk het liefst: ‘Dát vind ik een mooie luidspreker!’ Uiteraard moet die speaker dan ook goed klinken. Het was voor Hans en Jeroen dan ook eigenlijk de normaalste zaak van de wereld om met een ontwerp te komen dat en goed klinkt en een hoge WAF waarde heeft. Daarom gingen zij in hun ontwerp uit van de beste drivers en een mooie vormgeving. De keuze voor de drivers was eigenlijk vanzelfsprekend, nadat Jeroen de Audio Technology units van Leo had gehoord . Deze unit hebben we eerder op de club kunnen beluisteren. Voor het hoog kwamen ze uit op de Mundorf AMT 25D. Mundorf heeft erg veel tijd en energie gestopt in het verbeteren van deze unit. En ze maakten ook een speciale dipoolunit. Toen was de keuze snel gemaakt. Vervolgens stuurden Hans en Jeroen een email naar Per Skaaning (eigenaar/oprichter van Audio Technology) met de vraag of het mogelijk was om deze zeer goede unit nog beter te kunnen maken, speciaal voor dipoolgebruik. En ja, dat kon! Per paste de beste specificatie voor een dipool toe in deze units. Ook hier blijkt dat de service van Audio Technology van zeer hoog niveau is, waardoor bijna alles mogelijk is. En met deze geoptimaliseerde units was de luidspreker van vanavond dan ook uitgerust. Het laag is in een dipool W frame gemonteerd. Dit is afgekeken van de Orion 1.5 waarop door veel mensen erg enthousiast op gereageerd is. Maar een punt van aandacht bleef toch het ontwerp. Dat moest beter! Met de hulp van een interieurarchitect werden de eerste ontwerpen al snel fraaier van uiterlijk. Echter hét ontwerp zoals we dat hier zien is het resultaat van zeer veel tekeningen en het bouwen van prototypen van het definitieve ontwerp. En als we Jeroen mogen geloven zijn het tegen de 100 tekeningen geweest. De interieurarchitect, die een vrouw is, hanteerde strenge criteria en dat leidde tot een visueel aantrekkelijke verschijning en dus een hoge WAF waarde, van de speaker. Minimalistisch en strak,. Het ontwerp leidde met name bij  een demo van het laatste concept tot de volgende reacties: ‘Wow, die mogen bij mij de kamer in!’ en andere soortgelijke complimenten. 

In plaats van een massief front zoals gebruikelijk bij luidsprekers, is bewust gekozen om dat niet te doen en wat designtrucjes toe te passen om het geheel (optisch) te breken waardoor er meer ‘rust’ voor het oog ontstaat. Als demping worden zelfbouw siliconendempers toegepast om het geheel te ontkoppelen. De versterking werd verzorgd door 4 x 250 Watt Hypex modules. Laag en midden/hoog zijn actief gescheiden. Mid en hoog zijn passief gefilterd. En wat ook gelukt is, is een kit-versie van de speaker, die mensen zelf in elkaar kunnen zetten.

Twee onbekende muziekstukken volgen. Na wat ruilen van zitplaatsen onder de leden is de beurt het aan Eva Cassidy om met Lord have mercy (http://nl.wikipedia.org/wiki/Eva_Cassidy) haar stem te laten horen. Lee Ritenour volgt. http://nl.wikipedia.org/wiki/Lee_Ritenour.  Jeroen neemt het stokje over van Hans. Er werd gevraagd wat men er tot nu toe gehoord heeft. Hier zijn de reacties. Het geluid doet een beetje denken aan electrostaten, Het lijkt alsof het groter wordt afgebeeld dan het in werkelijkheid is, en de speaker is minder gevoelig voor  wat betreft de sweet spot.

Jeroen gaat wat verder in op technische criteria. Zo is hij van mening dat door het gebruik van een open systeem de correcties, die gemaakt moeten worden, eigenlijk alleen met actieve filtering goed uitgevoerd kunnen worden. Het rendement bedraagt 87 dB, en dat komt voor een groot deel door het dipoolgebeuren waardoor je altijd enkele dB’s minder rendement hebt door minder gerichte weergave. Het geluid gaat niet echt verloren, maar straalt naar meer richtingen af. Het systeem biedt door de actieve filtering (150 Hz.) de mogelijkheid om een andere versterker aan te sluiten op midden hoog (filter 2,2 kHz, zie foto 2). De keuze voor 150 Hz heeft alles te maken met de afstand/afstraal/afstem gedrag van de units. 

Foto 2

Proefondervindelijk is vastgesteld dat een hogere scheidingsfrequentie ten koste gaat van het stemgeluid en de woofer. Ook al is deze van hele goede kwaliteit heeft, dan nog heeft de woofer erg veel moeite om de aansluiting te vinden (qua losheid en natuurlijkheid van stemmen) op het middengebied. De afstand tussen midden en laag is ook belangrijk. Is deze te klein, dan geeft de woofer snel de ‘indruk’ het midden niet ‘te kunnen volgen’.

De grote magneet van de Audio Technology herbergt enkele bijzondere eigenschappen: achter de stofkap is behalve lucht (een vrije doorlaat van 3 cm) helemaal niets aanwezig. De stofkap van een Audio Technology geeft meteen ook de grootte van de spreekspoel aan. Er treden daardoor geen compressieachtige verschijnselen op de wel bij andere units wel kunnen voorkomen. Met behulp van een sinusgenerator is het bij sommige units mogelijk om door de luchtwervelingen een fluittoon te genereren. Ongetwijfeld leidt dit tot een verstoring van het oorspronkelijke signaal. In een gesloten kast is dit minder goed hoorbaar dan bij een open baffle. Een andere slimme toepassing is het gebruik van baffles die kleiner zijn dan de lengte van de golven die de units afstralen. Hierdoor worden de nadelen (korrelig in het hoog, minder schoon)  van diffractie geminimaliseerd.

Een dsp-achtige opzet is niet toegepast omdat het niet het niveau haalt van wat het systeem nu kan. Daarnaast is het een duurdere oplossing en zijn bijwerkingen ongewenst. En zoals een dipool dat heeft: zijn voordeel is tevens zijn nadeel. Hij geeft alles weer. Hans en Jeroen waren verbaasd over de grote verschillen die hoorbaar waren tussen condensatoren. En dat sommige condensatoren teveel lieten horen… Roel, die ruim van te voren aanwezig was, hoorde met een kleine aanpassing van een parallelweerstand aan de tweeter duidelijk waarneembare verschillen, ook voor niet audiofielen. 

Na de pauze wordt een van een oude Stax cd enkele losse instrumenten gedraaid. Mickey Heart volgt met percussiegeweld. (http://en.wikipedia.org/wiki/Mickey_Hart). En het systeem geeft geen krimp. Hierna klassieke muziek, uitgevoerd door Eiji Oue en het Minnesota Orchestra. Een stuk gespeeld door Horrowitz volgde (http://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Horowitz), waarna meerdere onbekende muziekstukken de revue passeerden en ook dat was genieten voor ons. Lees meer over deze nieuwe speler in luidsprekerland op http://daudio.nl.

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Verslag avond van 27 juni: Een avond met “PILGHAM AUDIO” en LINEAR AUDIO

De avond in juni was technischer van aard dan gebruikelijk; het thema van was  tegenkoppelen in versterkerschakelingen. De gasten van deze avond waren Jan Didden (foto 1) van www.linearaudio.nl en Wart Maas van www.pilghamaudio.com. Bij sommige van de techneuten onder ons gaat er misschien een `lampje branden` bij het lezen van de naam Jan Didden. Jan heeft een eigen visie op bepaalde audio-gerelateerde zaken zoals tegenkoppelen. En die is niet zomaar uit de lucht gegrepen, maar gestoeld op een degelijke technische achtergrond waar hij (inter)nationale naam en faam heeft weten te verwerven zowel binnen als buiten de DIY audio.

Foto 1

Er is de laatste tijd steeds meer te doen rondom tegenkoppeling in versterkerschakelingen. In audioland hebben we meer van dit kwesties: voorstanders van buizenversterkers versus voorstanders van ic geschakelde versterkers, digitale bron versus analoge bron, klasse A, AB of B versterking versus klasse d versterking en laag versus hoog rendement luidsprekers.

Over de techniek van tegenkoppeling kan ik weinig zeggen; eenvoudig omdat mij de kennis ontbreekt. Wat ik wel kan vertellen, is dat het niet eenvoudig is om een niet tegengekoppelde versterker, ook wel een no of zero feedback versterker genoemd, te maken, die dezelfde relevante specificaties heeft als een tegengekoppelde versterker. En we weten ook dat specificaties slechts in beperkte mate wat zeggen over de uiteindelijke gehoormatige kwaliteit, die deze vaak persoonlijk gebonden is.

Zo zijn er ook fabrikanten die hun productie van versterkers zeer nadrukkelijk baseren op wel of geen tegenkoppeling. Sommige leggen de lat extreem hoog zoals Spectral (www.spectralaudio.com) met vesterkers met een bandbreedte in het megahertzbereik of Goldmund (www.goldmund.com ) met versterkers zonder tegenkoppeling tot 3 megahertz doorlopen!!! Het Nederlandse Array (www.arrayaudio.nl ) spant de kroon (voor zover mijn kennis reikt) door een minimale bandbreedte te hanteren in hun versterkers van maar liefst 100 megahertz!!! En dat gaat niet zomaar, maar wel door lokaal met 40 dB tegen te koppelen.. In nieuwe Hypex NCore versterker heeft Bruno Puzeys (www.hypex.nl ) meer dan 50 dB aan tegenkoppeling aangebracht. Guido Tent wist ons een tijdje geleden ook iets te vertellen van een “stevig” tegengekoppelde buizenversterker met verrassende klankeigenschappen. Sommige leden kunnen zich misschien wel de avond van maart 1994 herinneren. Toen demonstreerde dhr. Van Lanschot een transistorversterker met hoge tegenkoppeling…

Ondanks de eerder genoemde tegenstelling tussen voor- en tegenstanders van tegenkoppeling, zijn er ook ontwerpers en fabrikanten die niet de tegenstelling benadrukken, maar juist de samenwerking zoeken en dat laatste heeft Menno van der Veen met zijn Tube Society (www.mennovanderveen.nl) ook gedaan door Jan uit te nodigen om zijn verhaal over tegenkoppeling te laten houden.

In audioland zijn veel van zaken die ten dele of helemaal niet begrepen worden. Het feit dat tegenkoppeling een slechte naam heeft, komt eigenlijk door een gebrek aan kennis. En Jan voorziet daarin in aan de hand van zijn presentatie.

De presentatie van Jan ziet er in vogelvlucht als volgt uit:

-intro

-negatieve eigenschappen volgens Black

-vergroten lineariteit

-vergroten bandbreedte

-negatieve effecten bij clipping

-feed-forward- paX

AmpCamp & SpeakerCamp

Audio according to Pilgrim.

Jan heeft in het verleden voor diverse bladen artikelen geschreven en vond na het verdwijnen van deze bladen dat hij daar wat aan moest doen in de vorm van het publiceren van technische artikelen op internet. Lees meer over Jan op zijn site. Voor geïnteresseerde is bij Elektor een dvd verkrijgbaar met hetgeen Jan presenteerde op de avond in juni bij de AVMN. Zie http://www.elektor.nl/products/cds-dvds/workshops/nl-masterclass-tegenkoppeling-in-audioversterkers.2180585.lynkx en http://www.elektor.nl/products/books/audio/linear-audio-1.2165845.lynkx 

Aan de hand van het beeld David van Michelangelo (http://art200cuestacollege.files.wordpress.com/2012/03/michelangelo-buonarroti-david-1501-1504-marble-height-of-figure-143.jpg) maakte Jan zijn visie op versterking duidelijk. Het origineel van de David is de echte opname en Jan wil zijn (interpretatie van het) origineel graag thuis horen. Hoewel hij graag het origineel van het beeld thuis zou willen hebben staan is dat financieel niet haalbaar. Alternatieven zijn: afgietsels, foto’s, schilderijen. Maar wat is er verkeerd om zelf aan de slag te gaan, met het origineel als uitgangspunt, om zelf een David te maken? Jan wil graag een kopie 1 op 1 hebben in de weergave van muziek, en gebruikt hiervoor de bouw van een versterker. Hoe dit tot stand komt vertelde hij na een stukje belangrijke geschiedenis over tegenkoppeling.

In 1927 vindt Harold Stephen Black een Amerikaans elektronica ingenieur de tegenkoppeling voor versterkers uit. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Harold_Stephen_Black voor meer info. De eerste vorm van tegenkoppeling is feed-forward en de andere vorm is feedback. De eerste stuurt een van te voren gecorrigeerd signaal en de andere een achteraf gecorrigeerd signaal. Ondanks dat feed-forward er eerder was dan feedback, is de laatste variant de meeste gebruikte

Aan de hand van een tekening (van een willekeurige versterker) met een natuurkundige formule legt Jan de voor- en nadelen van tegenkoppeling uit. Helaas ontbreekt mij de nodige kennis om Jan zijn verhaal te ‘vertalen’ zonder fouten waardoor een deel van zijn presentatie niet wordt verwoord. Ik zou me niet verontschuldigingen.

Binnen het bestek van dit verslag, beperk ik me tot opvallende dingen uit zijn verhaal noemen. Ik zou het ‘wiskundige rekenluiheid’ noemen om een snelle (hoofd-) berekening te maken , omdat later blijkt dat veronderstelde verwaarloosbare cijfers toch een veel grotere rol spelen dan aanvankelijk werd gedacht… Mmm, een wiskundige die berekeningen doet voor een elektronische schakeling, die gemaakt wordt door een elektronicus voor de audiofiel…  Zou dit de benadering van veel versterkerontwerpen ? Het klinkt aannemelijk.

Jan weet aan de hand van berekeningen duidelijk te maken dat de lineariteit en de bandbreedte toenemen met tegenkoppeling. En op de opmerking dat je vermogen verliest, reageerde Jan met de mededeling dat het niet het geval is. Wat je inlevert is versterking. Versterking is niet hetzelfde als vermogen. Het lijkt alsof je vermogen inlevert omdat de versterker bij dezelfde volumestand de minder decibellen produceert.

Op de vraag hoe het komt dat een tegengekoppelde versterker vaak minder open en prettig klinkt dan een directgekoppelde lineare versterker antwoordde Jan het volgende: er zijn een aantal mogelijke oorzaken. Als de uitgangsspanning van een tegengekoppelde versterker zijn maximum bereikt heeft, stijgt als het ware het water tot aan de lippen en is een versterker niet meer instaat om meer stroom te leveren en in “ademnnood” blijkt te zijn.. Deze ”panieksituatie” klinkt onaangenaam. Dit in tegenstelling tot oversturing bij gitaarbuizenversterkers waarbij het juist gewenst is om een bepaalde sound te bewerkstelligen.

Dit zou kunnen verklaren waarom een versterker, die bijvoorbeeld 10 x meer vermogen in huis heeft dan een luidspreker aan kan, bij een hogere belasting toch tot bijzondere dingen in staat is. Dit zou ook kunnen verklaren dat bij een dergelijke combinatie de luidspreker het langer uithoudt dan in het geval van een  versterker met een kleiner vermogen.. Een buizenversterker heeft over het algemeen een lagere versterkingsfactor dan een transistorversterker waardoor er minder snel “ademnood” ontstaat. Bij luistermoeheid is het vaak het geval dat de transistorversterker al vroegtijdig in “ademnood” komt bij de pieken in het volume. 

En er is nog een reden waarom sommige tegengekoppelde versterkers minder aangenaam klinken en dat heeft te maken met het correctienetwerkje tussen de uitgang en de ingang van de transistor. Vaak zitten er condensatoren in die het tempo van laden en ontladen niet goed kunnen bijhouden. Dit resulteert in een zaagtandgolf en dat is erg onaangenaam om te horen. Als ik het goed heb verstaan gaat het hier om slew rate vervorming. Deze is eenvoudig te vermijden maar wordt nog in veel versterkers gevonden omdat de ontwerpers niet zijn bijgeschoold op dit gebied.

Jan vermoedt dat met het vlak trekken (door tegenkoppeling) van de versterker dat ook als het in feite gebeurt met de warmte/emotie van het muziek. Misschien gebeurt dat op een subtiele(-re) manier die niet iedereen meteen opmerkt. Ook noemde hij faseverschuiving.

Dit is volgens Jan ook de oorzaak dat buizenversterkers vaak warme/aangenamer/emotioneler klinken dan de transistorvariant. De combinatie buizenvoorversterker/klasse D eindversterker zou met de warmte van de buis op de muziek en de controle van de transistor op de speaker een ‘winning team’ moeten zijn. Meerdere leden van de vereniging luisteren naar een dergelijke combinatie.

Aan de hand van een rekenvoorbeeld zien we dat ook de dempingsfactor (=inwendige weerstand van de versterkeruitgang) toeneemt met tegenkoppeling. Dit voorbeeld verklaart waarom veel klasse D versterkers met succes worden toegepast in actieve subwoofers. De Hypex NCore van Bruno heeft een dempingfactor van om en nabij de 12000! De hoge tegenkoppeling van meer dan 50 dB maakt dit mogelijk. Een versterker met een constante dempingsfactor zorgt voor minder onaangename verrassingen. Varieert de dempingsfactor dan varieert ook de spanning/stroomverhouding die geleverd wordt. 

Versterkers met tegenkoppeling zouden vaak het zelfde klinken en geen karakter hebben aldus Jan. Welke beter klinkt is een persoonlijke voorkeur.

Een andere manier van tegenkoppelen is error correction, dat ontwikkeld is door Malcolm Hawkworth. Meet de vervorming van de versterkerschaking en corrigeer deze van te voren. Error correction is eigenlijk een wat breder opgezette vorm van tegenkoppeling.  Een dergelijk vorm van error correction wordt ook toegepast bij actieve luidsprekers met soms verbluffende resultaten.  Lees hoe enthousiast het Duitse blad Audio de Grimm LS1 met sub getest heeft. Deze luidsprekers hebben wij met het laatste bezoek van Bruno beluisterd (zie. www.grimmaudio.com voor meer informatie).

Error correction is ook mogelijk met passieve luidsprekers. Luidsprekers zijn dan niet zomaar uitwisselbaar met andere luidsprekers, omdat deze het geluid anders vervormen (en anders gecorrigeerd zou moeten worden)

Jan heeft vorig jaar met 25 mensen een AmpCamp (naar voorbeeld van Nelson Pass) gehouden. Op deze dag heeft Jan een 2 Nelson Pass monoblokjes gemaakt (6 Watt single- ended klasse A met een kleine beetje tegenkoppeling). Jan gaat dit in november weer doen. Dus voor geïnteresseerden: houd www.hifi.nl in de gaten. Waarschijnlijk wordt op dezelfde dag ook een SpeakerCamp gehouden waarbij in 1 dag een speakersetje in elkaar gezet gaat worden.

Pauze

Door een technisch foutje in de opname is het tweede deel na de pauze niet opgenomen en daardoor beknopter weergegeven.

Na de pauze is het de beurt voor Wart Maas. Lees over Wart op www.pilghamaudio.com om te ontdekken dat Wart er een nuchtere mentaliteit op na houdt namelijk: Waarom te veel betalen als je hetzelfde ook goedkoper kunt?

Wart is erg enthousiast over de Behringer DCX2496 Loudspeaker Management system. Een mondvol voor een relatief goedkoop digitaal scheidingsfilter, dat een grote populariteit geniet onder studio’s voor het aansturen van o.a. actieve systemen. Zie www.behringer.com/EN/Products/DCX2496.aspx om er achter te komen wat de Behringer allemaal kan. Het is ideaal voor de luidsprekerzelfbouwer. En met wat aanpassingen is dit apparaat ook thuis heel erg goed te gebruiken.  Wart biedt diverse upgrade mogelijkheden om alles uit het apparaat te halen wat er in zit. Met een kleine demo laat Wart horen wat er allemaal mogelijk is. Hoe goed het apparaat werkelijk is konden we niet horen en dat liet de demo met PA luidsprekers ook niet toe. Dat is iets om zelf te ontdekken. Het enige waar rekening mee gehouden moet worden is het gebruik van XLR in en uitgangen. Wart heeft enkele onderdelen meegebracht die in de Behringer vervangen kunnen worden.

De benadering van Wart is gericht op zelfbouw en niet op aankop in een hifi zaak. Dat geldt ook voor interlinks en luidsprekerkabel. Met behulp van wat software laat hij zien dat zelfbouwkabeltjes helemaal niet zo moeilijk zijn om zelf te bouwen. En vooral ook waar je rekening mee moet houden. Zo is bijvoorbeeld handig om de capaciteit van kabels laag te houden om in het hoog allerlei problemen te voorkomen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Wart ook zelf zijn luidsprekers bouwt. Wart had uiteraard wel wat wensen. Gebruikmakend van algemene luidsprekerbasisprincipes viel zijn oog op het gebruik van een buis. Van 40 cm doorsnee… Want Wart houdt van muziek met een voelbare hartslag. En hij staat daar niet alleen in. Een 15” (38 cm) woofer dient als basis voor het laag. Het zouden er uiteindelijk 2 per speaker worden. Voor de buis zocht hij stad en land af naar iemand die hem zou kunnen helpen. 

Redelijk snel kwam hij bij een clubje enthousiastelingen terecht die hem wel konden helpen. Een afspraak was snel gemaakt en bij aankomst krabde hij even aan zijn achterhoofd.  Hij verwachtte eigenlijk een werkplaats waar de buizen op hem wachtte. Echter het huisje waar hij voor stond kon onmogelijk de faciliteiten bergen om dergelijke buizen te maken. Toch heeft hij maar aangebeld en al snel werd duidelijk dat de werkplaats achter de woning was… 

Eenmaal binnen werd Wart zijn aandacht ook andere dingen getrokken.. In de werkplaats stonden ook replica’s van AC Cobra sportwagens… Kleine lichte tweezitters met een zeer grote Amerikaanse motoren onder de motorkap. En Wart maakte ondervond aan de lijve watde uitspraak ‘There’s no substitute for cubic inches’ betekent door een ritje in een van de Cobra’s. Na het ritje stapte Wart wat bleekjes uit de auto wetende dat dit niet was wat hij zocht, maar dat het bij het bedrijf wel goed zat met voor het bouwen van zijn luidsprekerbehuizing. Met behulp van de medewerkers aldaar kreeg zijn luidspreker al snel vorm en werd ook een oplossing gevonden om de 2 andere units op een nette manier in de buis te monteren.  De achterkant laat een soort V uitsnede zien die we kennen van oudere luidsprekerontwerpen met een Karlsonspleet. Zie http://www3.telus.net/chemelec/Karlson/Karlson.jpg De luidspreker hebben we helaas niet kunnen beluisteren omdat deze nog niet  ver genoeg ontwikkeld is. 

Ongetwijfeld zien we Jan en Wart nog een keer terug om de versterker van Jan en de luidspreker van Wart nog een keer te beluisteren. Wij zijn erg benieuwd.

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Verslag 29 augustus Rick Paap

De gast van vanavond  in augustus was Rick Paap. Rick hebben we al vaker te gast gehad op onze vereniging en wat velen mogelijk niet weten is dat het erg interessant is om Rick aan het werk te zien bij het opstellen en finetunen van een set (voor zover mogelijk binnen de tijd). Deze avonden met Rick zijn voor velen een hoogtepunt van het jaar. Rick laat zien en horen hoe je een set opstelt en wat je kunt doen om het naar jouw wensen te laten klinken…

Wat doet Rick anders dan veel anderen, die bij de AVMN komen demonstreren?  We duiken eerst even in de achtergrond van Rick. Dat is het bedrijf van Rick, dat verschillende merken voert. Lees op www.dynamic-solutions.nl welke merken er nog meer gevoerd worden en een stukje historie. Wat onderscheidt Rick van andere demonstrateurs? Zijn interesse komt voort uit passie. Welke passie? Zelf muziek maken, alleen maar ook in een band. Naast gitaar speelt hij nog een aantal andere instrumenten. Wat hij tijdens het maken van muziek heeft gehoord (en gevoeld), vormt  de basis voor de ontwikkeling van zijn eigen apparaten. Hmmm, die combinatie ben ik wel eens eerder tegen gekomen. Bij niemand minder dan Dieter Burmester (van www.burmester.de ).

Bijzonder is ook de manier hoe Rick kijkt naar gereproduceerde muziek door een audioset. We kennen allemaal wel dat iemand die hartstochtelijk muziek speelt op een instrument helemaal opgaat in de muziek en als het ware daar één mee wordt. Maar wat gebeurt er dan eigenlijk? Om het beste uit een instrument te kunnen halen is het van groot belang om het instrument erg goed te kennen en het uiteraard te beheersen Als het gaat om muziekinstrumenten en muziek in het algemeen praat Rick praat niet over goed of slechte eigenschappen, maar over energie.

Op basis van zijn elektronica kennis, muzikale achtergrond ontwerpt en maakt Rick audioapparatuur. Ondanks zijn inspanning was hij niet tevreden. 

Veel uitvindingen en ontdekkingen hebben onvrede  als drijfveer. Zo ook de geschiedenis van Mirror Image. In 2004 viel bij toeval het kwartje tijdens een luistersessie met een gereviseerde Duson C1000 versterker, die Rick ook nog eens flink had gemodificeerd. Samen met audio recensent Werner Ero had Rick een ervaring, die neerkwam op de gedachte Huh, wat is dit?, die beide doorgewinterde audioten zich nog heel erg goed weten te herinneren. Voor Rick was dit moment belangrijk omdat hij ontdekte dat niet alleen het ontwerp van de Master luidspreker bepalend was, maar dat de kwaliteit van de elektronica de beperkende factor was…; omdat de luistersessie liet horen wat de mogelijkheden waren. Zelfs als die meettechnisch gezien van hoge kwaliteit is. 

Rick en Werner waren getuige van wat er mogelijk was tussen audioapparatuur als deze (nu bij toeval) vrij goed op elkaar waren afgestemd… Het audioduiveltje, dat op de schouder heel erg vaak je erop attent maakt dat je naar apparatuur luistert hield nu wijselijk de lippen op elkaar… Werner ging huiswaarts met een nieuwe referentie, Rick overdacht zijn beleving en wilde het naadje van de kous weten. Na enkele weken was er al een eerste ontwerp van een versterker, een plankje met wat elektronica onderdelen, dat heel aardig klonk en in de buurt kwam van wat hij in gedachte had…  

De bouw van de voorversterker van Rick was ver gevorderd. En bij hem kwam de gedachte op: Hoe zou het zijn als ik een cd-speler maak (foto 2), die net zo klinkt als de voorversterker? Tja, dat viel even tegen. Cd-spelers hebben nu eenmaal een klankkarakter en dat was niet eenvoudig te veranderen. Rigoreuze maatregelen (die hij voor zich houdt) waren noodzakelijk om dit probleem op te lossen. Het uiteindelijke resultaat hoorden we deze avond. En dat klonk niet zoals we gewend zijn.

Jaja, tuurlijk! We weten allemaal wel dat je verschillende (merken) niet zomaar op elkaar kunt aansluiten met een willekeurige kabel en dat er (een bepaalde mate ) onderlinge afstemming moet zijn om tot een goed (audio-)huwelijk te komen. Maar wat er deze avond gebeurde ging veel verder dan dat, voor sommige leden onder ons zeer onthullend…

Wat Rick ons vanavond heeft laten zien en horen is hoe hij een set plaatst in een ruimte. En dat die nogal afwijkt van wat we gewend zijn, bleek meteen al uit de opstelling waar we mee starten. Aanvankelijk wisten we niet waarom er één  Master 3 (het rechter kanaal) op een rijdend plateau (hondje) stond en aangesloten was met een luidsprekerkabel, dat leek op een telefoonsnoer (foto 1). Dit leidde   tot ongevraagd commentaar vanuit de zaal. Want wij kennen Rick wel als iemand die zeer serieus omgaat met het opstellen van apparatuur. Rick was echter zeer in zijn nopjes en liet zich niet afleiden en stak van wal met zijn masterclass.

Foto 1                                                                                                        Foto 2

Hij denkt dat de ruimte waar de luidsprekers staan voor 70% verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het geluid. Rick praatte en vroeg ons te luisteren naar zijn stem. Met het openen van het gordijn en praten vanaf dezelfde plek klonk zijn stem iets anders. Met wat meer echo. Rick merkte op dat de ruimte geschikt is voor conversatie en minder voor muziek. Met het sluiten van het gordijn en teruglopen naar de plek waar Rick de avond begon, nam de verstaanbaarheid weer toe. Echter zijn stem heeft weinig ‘body’. Opvallend is dat Rick de verschillen duidelijk hoorde terwijl de mensen in de zaal die minder duidelijk vonden en dat aangaven. Ons werd duidelijk gemaakt dat de zaal waarin we luisteren bedoeld is voor conversatie en minder voor muziekweergave.

We gaan terug naar de kern van de avond. Het was de bedoeling dat er een set opgebouwd werd waarbij Rick de hulp van de leden nodig heeft. Hij begon met één luidspreker. Waarom? Omdat een tweede luidspreker het een stuk moeilijker om te maakt om te bepalen op welke plek deze luidspreker het aangenaamst klinkt. D.w.z. de plek waar een luidspreker het beste klinkt. Op deze plek communiceert de luidspreker het beste. Je neemt de interconnect van het linker kanaal en trekt deze uit de versterker, zodat alleen het rechterkanaal het nog doet. (Of draai met de balansknop tot een zelfde kanaal helemaal is uitgeschakeld.) Draai een cd-tje met muziek en luister hoe de ruime en de luidspreker met elkaar communiceren. Op de juiste plek klinkt een luidspreker groots, rijk en heeft enorm veel energie. Nadat er een stuk energieke muziek was opgezet verplaatste Rick de luidspreker die op een verrijdbaar plateau stond om de invloeden van de ruimte te laten horen. Van links naar rechts, van voren naar achteren en rondom de as van de luidspreker draaiend (we kijken dus naar de zijkanten en de achterkant van de luidspreker). Het plateau waarop de luidspreker werd verplaatst spaarde de rug en de vloer (denk aan de spikes). Rick liet ons weten dat de invloed van het plateau op het geluid is minder dan de plaats van de luidspreker in de ruimte.

We hebben allemaal kunnen horen dat de verschillen erg groot waren. We beluisterden nogmaals hetzelfde nummer maar nu werd het gordijn, die zich midden voorin de zaal bevindt gesloten. Rick vroeg ons een plek aan te wijzen waar de luidspreker het lekkerst klonk. Dat bleek niet zo eenvoudig te zijn, omdat we te veel waren gefocust op één enkel aspect en daarbij 9 andere aspecten ‘even’ uit het oog (lees: oor) verliezen aldus Rick. Wat belangrijk is, is dat we luisteren naar het geheel. Dat vereist een flinke omschakeling  in de manier waarop geluisterd wordt.

Rick praat over energie. Je zou het ook synergie tussen de set en de ruimte kunnen noemen, wat leidt tot een ervaring die samen te vatten is tot het woord wow! 

De eigenschappen van de ruimte, de luidspreker, versterker, cd speler, interconnect, luidsprekerkabel. Ze hebben allemaal hun eigen aandeel in het geheel.  (nee, die zijn er niet. Wat Rick doet is meetbaar met onze oren) Rick legde de nadruk op alles wat betrokken is bij het luisteren van muziek. En helemaal bovenaan zijn lijst staat de ruimte waarin geluisterd wordt. Op grote afstand volgt de audioapparatuur. Een voorbeeld ter verduidelijking: Verplaats je audioapparatuur naar de badkamer, sluit alles aan en speel je favoriete cd. Het beeld van wat je laatst hoorde (inclusief het geluidsbeeld)  zal zeer waarschijnlijk niet overeen komen met het resultaat in de badkamer… Dit is misschien wel het andere uiterste.. 

Waar in de ruimte een set is opgesteld. is van belang van voor het optimum in de beleving of energie ligt.  Rick bewoog de luidspreker op aanwijzing van de aanwezigen. Op een bepaalde plaats waren de meeste luisteraars het er over eens dat dit de plek is waar de luidspreker het beste klonk.  Zie de muziekbeleving als een meergangendiner; er zijn diverse smaken die door in goede onderlinge afstemming en in de tijd tot hun recht komen. Daarbij fungeert de muzikaliteit van de apparatuur als de grondstoffen voor het diner en de eigenschappen van de bekabeling e.d. als peper en zout. Een belangrijke keuze is of je gaat voor een snack of voor ‘designerfood’ waarbij je er de tijd voor neemt. Snacken kun je op de bank voor de tv, bij designerfood hoort een gedekte tafel. 

Op de vraag of je de plaatsing niet beter met ruis kunt doen werd beantwoordt met: ‘Ruis heeft geen energie’…  Hoe krijg je het voor elkaar dat een Master 3, met zijn monitor afmetingen klinkt als een grote vloerstaander, die een plaatje weet neer te zetten van een bigband?.. Belangrijk om je te realiseren is dat wat voor luidspreker A de juiste plek is, dat voor luidspreker B NIET is. Immers luidsprekers klinken anders (hebben een andere energie), ook al is de gedraaide muziek hetzelfde.

Het begrip ‘energie’ zorgde voor de nodige verwarring bij een aantal leden en Rick probeerde uit te leggen wat het inhoudt. Zijn stem in de ruimte klinkt (afhankelijk van reflecties) alleen als een hoofd zonder lijf/body of met een lijf/body. Op de juiste plek klinkt Rick als persoon. 

Om de vastgestelde plaats van de luidsprekers op de juiste energie te beoordelen nam Rick het laatste nummer van de cd Touch van Yello het over en werden we verzocht door de ruimte te lopen en te letten op wat we hoorden. Tot de verbazing van velen zijn er bijna geen plekken waar de uitersten (in het laag) worden opgemerkt… Het is de bedoeling dat de luidspreker met zo weinig mogelijk toegevoegde elektrische energie (wat bedoel je?), één wordt met de ruimte.  Eén worden met de ruimte zonder op een opvallende manier aanwezig te zijn. Want opvallen leidt aandacht af van andere dingen.

Uiteraard is bovenstaande informatie ook thuis te gebruiken. Klinkt iemand zijn stem op de plek waar de luidspreker staat zonder ‘body’? Dan zal de luidspreker ook zo klinken. 

In de meeste gevallen is staan de luidsprekers thuis niet goed opgesteld. Vaak wordt uitgegaan van: ‘Waar kan ik mijn luidsprekers neerzetten?’ terwijl ‘Waar zou ik ze neer moeten zetten voor een optimaal geluid?’ veel vaker aan de orde is…  Rick vertelt ons hoe met behulp van een aantal ter beschikking staande tools het optimum gevonden kan worden. Het begrip tools moet ruim genomen worden. Zo is de ruimte waarin de luidspreker staan ook een tool;  je kunt de eigenschappen van de ruimte zo optimaal mogelijk gebruiken…

Nadat de luidspreker zo optimaal mogelijk zijn geplaatst, ging Rick verder met andere aspecten van de opstelling. De set was met een goed, maar eenvoudig stekkerblok van Sunleiste (met Belden power cord) voorzien van stroom. De eindversterker nam als eerste in de keten stroom af, daarna volgde een leeg stopcontact, daarna de voortrap, daarna een lege plek en als laatste nam de cd speler stroom af. Rick veranderde de plaats van de stekkers, maar niet de volgorde. De stekkers worden nu achter elkaar geplaatst zonder lege stopkontakten. Duidelijke verschillen waren hoorbaar, rustiger, rustiger bijna tegen het saaie aan, homogener, de scherpte was weg en het leek alsof het iets harder stond (het volume was niet verandert).. Bij het terugzetten van de stekkers op de oude plaats viel de minder goed beheerste dynamiek op, die een scherpte in het geluid veroorzaakte. Ook ontbrak er een bepaalde muzikale samenhang. Minder body. Het klinkt ‘anders’. Geen van de aanwezigen had dergelijke grote verschillen voor mogelijk gehouden.

Vervolgens werd de volgorde veranderd. Als 1e de cd speler, als 2e de voorversterker en als laatste de eindversterker. Genoemd werd: levendiger, platter, een hoofdschuddend ‘Pfffffft’ en toegenomen emotionele lading in de muziek.

Vervolgens kwam op plek één de voorversterker, daarna de cd-speler en tenslotte de eindversterker. ‘Hoe is het mogelijk’, ’Wat een enorme verschillen’ waren de reacties in de zaal. Plaats het gevoeligste component op de eerste plek in het stekkerblok en werk naar minder gevoelig verderop in het stekkerblok. Onderstaand zijn de componenten van een set gerangschikt:

Gevoeligst

Voorversterker

Phonotrap

Cd speler/da converter

Eindversterker

Minder gevoelig

Een verbetering kan in de weergave kan ook worden bereikt door rekening te houden met het volgende. De motor (zonder goede motorsturing!) van de draaitafel haal je uit je set! Deze genereert spikes (op een scoop) welke voor onrust in je set zorgen. Het elektrisch verwijderen (op een andere groep zetten) levert voordeel op. De motor van een cd speler/cd loopwerk, die is aangesloten op dezelfde groep, leidt niet tot problemen. Met dergelijke motoren is het voorkomen van spikes veel beter mogelijk.

Als je in een ruimte luistert naar een live instrument, b.v. een drumstel, dan voel je de impact van het drumstel. Je lichaam wordt in trilling gebracht. Er gebeurt wat. Er is echt energieoverdracht. Het is niet alleen een kwestie van horen maar ook van voelen! Dat is wat Rick probeert te realiseren. Hij stelt: Als je de volumeknop in je set niet op 3 uur kunt zetten en er zonder irritaties naar kunt luisteren is er fundamenteel iets mis met je set.

Na de pauze kwamen het peper en zoutvaatje aanbod in de set van Rick. Opvallend was dat wat sommige leden als grote verschillen in geluid ervoeren, Rick aan deze verschillen duidelijk minder belang hechtte in zijn ervaring. 

Het power cord van de voorversterker is een EAD (Enlightened Audio Design), de power cord van de eindtrap is een Nirvana. Rick verwisselde deze power cords en paste de plaats in het stekkerblok ook aan zodat de volgorde niet veranderde. We hoorden vervolgens een nummer van Doug MacLeod (een must see volgens Rick). (Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Doug_MacLeod_%28musician%29 ) Rick miste wat kleur in zijn stem en met de Nirvana voegde hij dat toe. Tevens miste hij wat snelheid in de versterker, die in het verleden had gebruikt. De EAD gaf dat kleine beetje snelheid extra.

De volgende stap van Rick was het veranderen van interconnects: tussen cd speler en de voortrap een Nirvana SX en tussen de voortrap en de eindtrap een Hofman. Leden merkten op dat de verschillen groot waren. Rick verving vervolgens  1 interconnect door één van het merk Brainpower, dat een stuk goedkoper is. Daarbij maakt hij gebruik van bepaalde (in de volksmond minder gewaardeerde) eigenschap van de kabel die de set een bepaalde sjeu geeft (wat bedoel je?). De reacties van de leden blijven dan ook niet uit. En komen neer op hoofdschudden, het mompelen van  ‘Huh!? en Wat gebeurt er!’. Dergelijke reacties zijn erg belangrijk, omdat het blijkbaar zaak is om niet steeds betere en vooral duurdere kabels te gebruiken maar op te letten op energie van de set. 

Nadat de set optimaal is opgesteld en samengesteld, ging Rick verder met de muziek. Rick startte met de muziek van Doug MacLeod.

Rick heeft Doug vaak zien optreden en stemde bij ons de set af op hoe hij Doug live heeft ervaren. Dat is wat anders dan hoe je Doug zo mooi mogelijk kunt reproduceren! Rick streefde duidelijk naar een gewaarwording die hij beleefde toen hij op het concert aanwezig was. Passie, energie, uit je dak gaan, de once in a lifetime experience, muziek die dwars door je heen gaat en alsof die direct met je gevoel is verbonden. Audiofiele bewoordingen die een high-end set beschrijven doen tijdens een live concert niet ter zake. Dat rauwe randje aan de live muziek, en de muzikanten die met elkaar de muziek tot iets bijzonders maken wel…

Wat er vervolgens gebeurde verwijzen sommigen, voordat ze dit meemaakten, naar het rijk der fabelen, maar nu zullen ze er toch aan moeten geloven. Rick draaide de tafel een klein beetje zodat deze niet meer met de lange kant parallel liep met de opgestelde stoelen in de zaal. In plaats van 9 uur opstelling verandert hij deze in de 10 uur opstelling… Zie de foto schuine tafel opstelling. Bij de eerste tonen wordt een heilige audiohuisje omver geschopt: dit verschilt kan niet. 

Rick kreeg er steeds meer zin in en heeft een glimlach die niet meer van zijn gezicht verdween. Onze blikken van ongeloof heeft nog op zijn netvlies staan, terwijl hij vroeg naar een verklaring. Kreten als ‘staande golven’ en ‘veranderde resonantie van de tafel’ duiden niet op hetgeen waar Rick het al de hele avond over had: energie. Hij veranderde de opstelling en daarmee de energie van de set in de luisterruimte. Zijn uitgangspunt dat het draait om energie past hij uiteraard ook toe tijdens shows. Door de versterker naar voren of naar achter te plaatsen is het mogelijk het geluidsbeeld zodanig te manipuleren dat een bepaalde sound ontstaat, die zijn weerslag heeft op de beleving van de muziek. Mensen zijn zo tijdens demonstraties. 

Als de tafel een klein stukje naar voren word geschoven, voor de luidsprekers kon vastgesteld worden dat het geluidsbeeld ook naar voren kwam… Een kleine pauze om een fraai audiorack te plaatsen zorgde voor afwisseling. O ja, niet onbelangrijk: we luisterden tot nu toe nog steeds naar het rechter kanaal. Naar één luidspreker dus!

Na deze kleine onderbreking was ook het linker kanaal erbij betrokken en zijn er een 2 tal DaaD’s4 TM (geluidsdiffusiekolommen) in het midden (achter tegen het gordijn) van de luidsprekers geplaatst. Lees wat een DaaD met het geluid kan doen op http://www.acusticaapplicata.com . Door de DaaD’s van plaats te veranderen (en ook nog eens te draaien) zijn grote verschillen hoorbaar in het geluidsbeeld. 

Na deze verhelderende workshop was het eindelijk tijd om nog even te genieten van wat muziek over de uiteindelijk  getunde set. Wat Rick tot slot nog even vertelde was zijn zoektocht naar HET geluid. Als het zijn gitaar bespeelt dan is er geen zoektocht nodig. Spelend op zijn telecaster elektrische gitaar (http://nl.wikipedia.org/wiki/Fender_Telecaster ) gecombineerd met zijn twin reverb gitaarversterker (http://nl.wikipedia.org/wiki/Fender_Twin_Reverb) geeft het hem alles wat hij in de muziekweergave zoekt. Hoewel Rick de beschikking heeft over allerlei, zeer fraaie, apparatuur is er door de jaren heen voor Rick eigenlijk maar één merk wat hem de snelheid in het geluid geeft die  cruciaal is: Spectral. Volgens Rick is alleen Spectral in staat de snelheid te reproduceren die voor hem aan de basis staat voor zijn luidsprekerontwerpen. En toch was er met zijn Spectral DMA 250 MkII, DMC 20 en cd speler nog iets wat miste,. wat zijn twin reverb wel had… Met wat aanpassingen werd de twin reverb voor de cd speler geschikt gemaakt en voilà de energie is er!(waarom niet als het zo goed is? Laat anders die zin weg.) De kennis die hierbij heeft opgedaan heeft hij wel weer toegepast in de Mirror Image apparatuur die we vanavond gehoord hebben.

Na Yello met Touch Tekla Makan, Arne Domnérus Antiphone Blues, Boudewijn de Groot, een opname van Harry van Dalen (niet uitgebracht op cd), George Micheal Roxanne, Requim van Ritter, Frank Sinatra I got you under my skin, The Yuro honing trio Walking on the moon, onbekend blues nummer, Hugh Masekela Hope Stimela en als laatste een big band nummer waarbij men toch wel verbaast was hoe hard deze Master 3 konden spelen zonder vervorming. En het stond HARD! En Rick meldde tussen neus en lippen dat wat wij vanavond gehoord hebben ongeveer 70% van wat deze set kan…

De set waarmee gedemonstreerd werd bestond uit Master Three, Mimetism versterker, Mirror Image Audio cd-speler, MI voorversterker en verschillende kabels. Rick werd deze avond bijgestaan door Onno Kiviet, eigenaar van het online audio magazine www.puresound.be .

Met deze bijzondere workshop is duidelijk geworden dat de weg die Rick bewandelt anders is dan wat gebruikelijk is. Het woord energie heeft voor ons een nieuwe betekenis gekregen. Wat wij gehoord hebben is, dat door gebruik te maken van sterke en minder sterke punten van alle aan het geluid bijdragende componenten en deze energetisch op elkaar af te stemmen er uitzonderlijke dingen mogelijk zijn. Zonder deze workshop zouden velen n niet weten hoe zij kunnen achterhalen waar hun set toe in staat is. Het is duidelijk dat deze avond de start kan zijn voor een zoektocht naar muziekbeleving of energie. … Wat een bijzondere avond!

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Verslag 26 september 2013: RivaSono

Op de avond in september stond het bedrijf RivaSono (www.RivaSono.nl) centraal. En we hebben nog iets bijzonders en dat is de set voor vanavond (foto 1).

Foto 1

Frank en Roeland van RivaSono vertelden wat zij doen met hun programma om de akoestische eigenschappen van een luisterruimte te verbeteren. Frank heeft na het inrichten van zijn luisterruimte moeten constateren dat er erg weinig informatie te vinden is over akoestische oplossingen voor hifi weergave. Onvrede is vaak een stuwende kracht achter het vinden van oplossingen. Zo ook nu. Hij ontwikkelde een aantal producten waarvan hij denkt dat die er niet zijn voor hifi gebruik. De aandacht richt zich dan ook op de huiskamer i.p.v. de studio,  wat wel het geval is bij Mutrox.

Het pakket dat vanavond besproken werd, is meer dan toereikend voor het beoogde doel en de bespreking ervan vulde de avond voor de pauze. Aan de hand van enkele voorbeelden uit de praktijk kwamen een aantal bijzonderheden aanbod. De voorbeelden in de zaal waren aanwezig ter demonstratie en niet om de zaal te optimaliseren. Aan de hand van eerdere metingen liet Frank ons iets zien van de luisterruimte.

Duidelijk is dat een klassieke opname in een ruimte met een galmtijd van meerdere seconden problemen zal gaan opleveren in de huiskamer. De badkamer, goed voor de langste galmtijden en oefenruimte voor niet getalenteerde zangers/zangeressen laten we voor wat het is en richten ons op de luisterplek.

Een voorbeeld van ruis werd , waarbij een testsignaal kaarsrecht op een grafiek wordt weergegeven en de reflecties hebben iets weg van een zaagblad dat spijkers in het hout is tegengekomen tijdens het zagen. Het verloop van het gereflecteerde geluid laat weinig tot de verbeelding over. En toch blijven we ernaar luisteren. Geen nood RivaSona weet raad! 

Het is bekend dat wij als mensen in staat zijn bepaalde onaangenaamheden uit onze waarneming te filteren.  Uiteraard betekent dat filteren ook dat het ten koste gaat van de beleving van de muziek.

Wat de akoestische eigenschappen van een huiskamer betreft, kan RivaSona met behulp van kleine ingrepen grote resultaten boeken, ervan uitgaand dat we de kamer niet ingrijpend willen veranderen. Door kleine aanpassingen op strategische plekken toe te passen kunnen grote resultaten  worden geboekt.  De kern van deze ingreep is het verminderen van de eerste reflecties via alle muren. En omdat geluid onder de 400 Hz. zich ongericht voortplant i.p.v. als een gerichte straal zoals van een zaklamp zijn daaronder andere ingrepen noodzakelijk dan in het geval van hogere frequenties. Voor een huiskamer legt Frank deze drempel iets lager namelijk op 250 Hz. Onder deze grens gedraagt geluid zich niet meer als een straal maar plant zich in de ruimte voort zoals  de rimpels die ontstaan wanneer een steen die in het water wordt gegooid. Belangrijk is om je te realiseren dat het geluid zich in drie dimensies voortplant. Duidelijk werd dan dat er andere maatregelen nodig zijn om  ook in de hoogte te kunnen ingrijpen. 

Om de akoestische eigenschappen van een ruimte in een grafiek weer te geven maakt men gebruik van de galm RT60 waarde. Wat wil zeggen hoeveel tijd er nodig is voor  een geluidssignaal om 60 dB te verzwakken. De meest storende geluiden bevinden zich vaak in het resonantiegebied (lage tonen tot 250 Hz.) De eerste reflecties zijn ‘redelijk’ eenvoudig aan te pakken. 

Frank onthulde ook een vuistregel uit een van zijn boeken en dat is de 38% regel. De leden zijn het er over eens dat dit een belangrijke regel is ware het niet dat er maar vaak sprake is van een spraakverwarring. Waar Frank het over heeft is dat de beste plek voor meest uitgebalanceerde laagweergave op 38 % (ca. 50 cm) van de achterwand is verwijderd. De 1 na beste plek is op 38% van de voorzijde. In de praktijk ligt de situatie vaak gecompliceerder en zijn andere maatregelen nodig om van muziek te genieten. Eenvoudigweg omdat deze plaatsen niet altijd in alle huiskamers tot de beschikking staan van de luisteraar. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van (op basis van WAF gebaseerde criteria) meubels. 

Frank heeft een meetmethode ontwikkeld waarbij hij met een Ipad door de ruimte loopt. De juiste locatie is de plaats waarbij de pieken en dalen het meest gelijkmatig verdeeld zijn. Op deze plek is zijn de storende resonanties het minst. Voor het dempen dan de lage tonen kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de CleanBass Tube. Dat is een geluid absorberende buis met diameters van 40, 50 en 60 cm en ongeveer 1 meter hoog. De grootste diameter heeft een effectieve werking vanaf 50 Hz. en verkort de RT 60 galmtijd. Door de buis te draaien kan ook invloed worden uitgeoefend op de hoge tonen. Lees meer over veelzijdigheid van de Clean Bass Tube op http://www.rivasono.nl/Resources/RivaSono%20Product_flyer%20CleanBass%20Tube.pdf

Frank onderscheidde 3 soorten reflecties: De goede, de slechte en de vervelende. De galm is de vervelendste. Belangrijk bij het reduceren van de galm is dat het gelijkmatig verloopt. Door spontaan aan de slag te gaan met bij de bouwmarkt verkrijgbare materialen worden de reflecties niet gelijkmatig verminderd zoals RivaSono dat doet. Als vuistregel hanteert Frank een reflectie tussen de 0,2 en de 0,5 seconde. Dit is echter geen wet van Meden en Perzen, maar een kwestie van smaak.

Wil je meer pinpoint nauwkeurige weergave kies dan een reflectie richting de 0,2 s. en voor de meer ruimtelijke weergave richting de 0,5 s. Het is mogelijk om beide te realiseren maar dan zijn wel extra  aanpassingen noodzakelijk.

De vroege of korte reflecties zijn het meest interessant. Vaak luisteren mensen in een rechthoekige kamer met de luidsprekers aan de ene lange zijde en luisteren ze aan de andere lange zijde. Deze opstelling heeft een zeer korte reflectietijd omdat de muren dicht bij elkaar staan en het vertrek en ontvangstpunt van het geluid zich erg dicht bij de muur bevindt. Ruimtelijke weergave is in deze situatie ver te zoeken. Het eerste advies van Frank in deze is het gebruik van demping achter het hoofd. Al zijn het maar kussens…

Voor de gemiddelde Nederlandse woning heeft zijn aanpassingen min of meer noodzakelijk. Dat komt omdat alle reflecties van muren met een onderlinge afstand van kleiner dan 18 meter schadelijk zijn. Dit heeft te maken met hoe de hersenen geluiden verwerken. Met behulp van een spiegel is het mogelijk de banen die het gereflecteerde geluid via de muren aflegt zichtbaar te maken. Door aanpassingen aan te brengen op de plaats waar in de spiegel het spiegelbeeld van de luidspreker zichtbaar is. Doe die ook voor de andere luidspreker op dezelfde muur. Hetzelfde geldt ook voor het plafond en de vloer. Voor de wand voor en achter de luidspreker geldt hetzelfde, echter de reflecties van de luidspreker naar de achterwand naar de luisteraar en het directe geluid van de luidspreker gereflecteerd op de achterwand naar de luisteraar dienen op dezelfde wijze te worden vastgesteld. Bij dipolen gelden iets afwijkende regels omdat deze luidsprekers ook nog eens gebruik maken van naar achter stralend geluid. Over het algemeen werken achter de luidsprekers absorptie het best. Op de achtermuur kunnen zowel materialen voor absorptie als diffusie (verstrooien van geluid) toegepast worden. Dit is afhankelijk van de afstand tussen luisteraar en de achtermuur. Op het plafond kunnen diffusors geplaatst worden die het geluid verspreiden en slechts een klein deel reflecteert. 

Onder de aanwezigen werd een gratis meeting verloot. In de App store is een app te downloaden waar het hele verhaal terug te vinden is. Daar wordt nog iets dieper ingegaan op het verhaal wat we vanavond gehoord hebben.

Na de Xi-fi is besloten om ook een doehetzelfpakket op de markt te brengen. Voor storende lage tonen waarbij het niet mogelijk is om deze met absorptie (om wat voor reden dan ook) weg te werken is het mogelijk deze elektronisch te aan te passen met een filter. Hoewel dit geen wondermiddel is, kan de gebruiker toch zeer gebaat zijn met de werking ervan.

Voor uitgebreidere informatie : www.Rivasono.nl Voor advies op maat: Neem contact op.

Het verschil met de voorgaande avond is dat Frank het over de plaats heeft waar je het best kunt luisteren en dat Rick Paap het had over het plaatsen van de luidsprekers. Rick zocht juist naar de plaats waar de luidspreker het meest energiek klonk in de ruimte waardoor het weinig uitmaakt waar je luistert in de ruimte… Het verschil zit in de van de door de beiden heren gehanteerde criteria. Rick maakt daarbij gebruikt van de moeilijk te definiëren term ‘energie’, wat onder meer neerkomt op beleving. Frank daarentegen richt zich op hetgeen met instrumenten te meten is.

Ook de werkmethode verschilt. Waar Rick energieke muziek gebruikt om de beste plaats voor de luidspreker te bepalen, zo kiest Frank voor roze ruis (http://nl.wikipedia.org/wiki/Roze_ruis ) voor het aanpassen van de reflecties en resonanties.

Op de vraag ‘Welke oplossing het beste is?’ kan geen duidelijk antwoord gegeven worden. Als men gelijktijdig luistert naar hetzelfde stuk muziek in dezelfde ruimte dan hoort men beide (bijna) hetzelfde, maar de beleving kan totaal verschillen…

De set van vanavond is van Peter Löhnberg en bestaat uit de B&W 801 uit 1982. Dit is het laatste 801 ontwerp met een gesloten kast. Hierna kwam B&W met de inwendig verstevigde 801 Matrix uit. Deze uitvoering is gebouwd volgens het basreflexprincipe. Deze exemplaren komen van Phonogram en hebben verschillende praktische aanpassingen en modificaties ondergaan. De cd speler is een Marantz cd 80 welke ook is gemodificeerd. DE TDA 1541 S1 werd een S2, opamps zijn vervangen, de mute is aangepast, inwendige bedrading en chassisdelen zijn ook vervangen. De versterking is afkomstig van Quad. De eindversterker is een 606. De voorversterker een Quad 99 pre, de cd speler is een Quad 99 CD-P. Deze set zullen we in de toekomst nog vaker zien omdat Peter deze set voor de club ter beschikking stelt.

Marcel Hermans

YouTube

TOP

Avond van 31 oktober met Hans Pol

Hans Pol verzorgde voor ons de avond in oktober. Hans heeft in het verleden diverse avonden voor de AVMN verzorgd met zijn winkel Pol Audio (tot 2006). Het betreft de volgende avonden: 

Op 11 december 1993 verzorgde Hans voor ons een excursie.

23 Februari 1995 presenteerde Hans een vergelijkbare avond als deze in oktober waarbij we de apparatuur niet konden zien. Er waren toen 2 sets opgesteld. Set 1: 20 jaar oude B&W luidsprekers, een Dynaco buizenversterker en een Philips CD100 cd speler. De andere set bestond uit Audiolab Laudete, Accuphase E304 en een Marantz cd-speler.

26 September 1996 kwam Hans met de Tannoy D700 luidspreker aangestuurd door een Accuphase C290 voortrap in combinatie met een Accuphase P700 eindtrap. Als bron gebruikte hij een Accuphase DP90 en DC91 (respectievelijk het loopwerk en de da-converter. Wat mij van deze laatste avond nog bijstond, was dat Hans het ultieme voorbeeld gaf van de loudnesswar (http://en.wikipedia.org/wiki/Loudness_war ). Met als bijzondere opnametechnisch dieptepunt een “plat gecomprimeerde” hardrock cd. De grote VU-meters op de P700 bewogen nauwelijks ondanks dat er op een behoorlijk luid niveau geluisterd werd. Verbazingwekkend voor mij was dat het nog aan te horen was, zij het met zeer weinig dynamiek…

Foto 1                                                                           Foto 2

Vervolgens regelde Hans op 26 oktober 2000 een installatie om de opnames van Onno Scholtze te laten horen.

Hoewel het gebruikelijk is om voordat de avond begint als “jonge hondjes” aan de te beluisteren apparatuur te kunnen snuffelen, nu is dat net als de avond in 1995 niet het geval. Achter een afgeschermd deel staan enkele apparaten opgesteld (foto 1). Aan de leden de eer om wat zij horen te benoemen… Aan ieder wordt een lijst uitgereikt met vragen.

De vragen op de lijst zijn:

1.       Wat zijn de verschillen tussen cd-spelers?

2.       Zijn er verschillen tussen de luidsprekers?

3.       Welke bron verzorgt de muziek?

4.       Welke bron verzorgt de muziek?

5.       Welke bron verzorgt de muziek?

6.       Is de bedrading van de speakers gemaakt van koper of zilver?

7.       Is de bedrading van de interlinks gemaakt van koper of zilver?

8.       Welke stroomvoorziening wordt gebruikt (bijvoorbeeld stekkerdoos of in combinatie met een lichtnet filter)?

9.       Zijn de speakers 2- of 3-weg?

10.   Zijn de speakers open of gesloten?

11.   Zijn de speakers groot of klein?

12.   Is de versterker een buizen of transistor?

Zodra de eerste muziek te horen was, werd duidelijk dat een goede beoordeling niet eenvoudig was door de gebruikte schermen… Deze dempte het geluid zodanig dat het geluid wat direct over deze afscherming komt beter klonk dan hetgeen door het scherm heen ging. En dat leidde tot rumoer in de zaal. Hans was (uiteraard) onverbiddelijk: we hadden er maar mee te doen. We zijn immers ‘geoefende’ luisteraars…

Hans begon zijn introductie en steekt van wal. Het eerste stuk was van Kari Bremnes en hoorde bij vraag 1. Veelvuldig schakelde Hans tussen cd-speler 1 en 2. Er waren verschillen hoorbaar en diverse leden noteerden hun waarnemingen op het uitgereikte papier. Er was geschakeld tussen de twee cd-spelers met in iedere speler dezelfde cd. 

Bij vraag 2 luisterden we naar verschillende luidsprekers met dezelfde cd speler en de versterker op dezelfde volumestand. Behalve de luidsprekers werd er niets veranderd. Het nummer is Nine million bicycle’s van Katie Malua. De verschillen zijn groter dan tijdens de muziek bij vraag 1. Speaker nummer 2 klonk duidelijk minder aangenaam en had een  duidelijk hoorbare basreflexpoort. Deze gaf een storende reflectie in het laag door de basreflexopening, wat kenmerkend is voor basreflexsystemen in de luisterruimte bij De Sneul.

De apparatuur voor vragen 3, 4 en 5 zette Hans vervolgens klaar. Als eerste hoorden we een onbekend stuk klassiek. Het tweede stuk dat we hoorden, was een bluesachting nummer van waarschijnlijk Doug Macleod. Het derde nummer deed denken aan Still crazy after all these years van Paul Simon. We kregen de tijd om onze bevindingen op papier te zetten. Vervolgens kwamen de laatste vragen aanbod. Daarmee was de luisterproef afgesloten en moesten we de papertjes inleveren. Hans evalueerde onze bevindingen.

Vijf leden meenden te hebben geluisterd naar een buizenversterker, maar… het bleek een transistorversterker te zijn. Ook de bedrading was anders dan verwacht, nl. van koper. Op de vraag waarom kwam het antwoord: ‘Omdat het goed-koper is!’ Beide luidsprekers waren een 2-wegsysteem van een klein formaat. De antwoorden verschilden;  de één meldde dat het een 2-weg betrof, terwijl de ander aangaf dat het om toch echt om een 3- of 4-weg moest gaan…

En dan geef ik nu een overzicht van de juiste antwoorden op de vragen in de lijst die was uitgereikt door Hans Pol:

Bron één was een Luxman K12 cassettedeck met een 30 jaar oude opname. Vele dachten een mp3 speler. Niemand had dit antwoord goed. Zelfs cd en streaming werden als media genoemd.

Bron twee was een minidisc van Sony. Niemand gaf dit als antwoord. Een Revox A77 was genoemd en een draaitafel.

Bron drie was een draaitafel. Een aantal dachten aan een cd-speler…Een versleten cassettedeck werd ook genoemd als antwoord.  Een aantal antwoorden dat het een goedkope draaitafel betrof.

De tweede luidspreker genoot de voorkeur van de meeste leden. Prijzen waren nog moeilijker te bedenken, ook omdat het ging om apparatuur die een aantal jaren geleden nieuw was.

Hans vertelde dat hij als winkelier ook één keer per jaar een kerk in Baarn huurde om in december op een mooie set plaatjes te draaien. In 2006 kwam daar na 15 jaar een einde aan. En een paar jaar geleden, geprikkeld door een aantal vrienden, heeft Hans de draad weer opgepakt. 

Hans haalde het doek weg en de verrassing was groot op het moment dat Hans vertelde dat het overgrote deel van de leden de voorkeur gaf aan de Philips luidsprekers… i.p.v. de zeer moderne van KEF! Hans had voor de Philips luidsprekers gekozen, omdat het hem opviel dan deze zo goed klonken. Maar hij twijfelde aan zichzelf, omdat de luidsprekers 40 jaar oud zijn. De leden konden zich die twijfel goed voorstellen. Ook de eindversterker is weliswaar iets jonger, maar toch een oudje.

Na deze bespreking van de antwoorden op een deel van de vragen, gaf Hans de resterende antwoorden: 

Vraag 1: Bron cd speler 1 Sony CDP-101 cd speler (fl. 2495,-) en  bron cd speler 2: Pioneer DV-310 DVD speler. Voorversterker: Nakamichi 410 en eindversterker: Philips DC Poweramp 309.

Vraag 2: Luidspreker 1 Philips 22rh413 en luidspreker 2 KEF LS50 Anniversary Model (foto2).

Vraag 3: Luxman K12 cassettedeck

Vraag 4: Sony MZ/R30 minidisc speler

Vraag 5: Numack TT500 draaitafel

Vraag 6: Koper. Van de Philips nog de originele bekabeling.

Vraag 7: Koper.

Vraag 8: standaard stekkerblok

Vraag 9: Beide 2-weg luidsprekers.

Vraag 10: De KEF is een basreflex luidspreker en de Philips is een gesloten systeem.

Vraag 11: Beide versterkers zijn  voorzien van transistoren.

Na de pauze heeft Hans gewoon lekker muziek gedraaid. 

Thuis heeft Hans een flinke verzameling van bijzondere audioapparaten, die hij koestert in zijn ‘audiomuseum’. Hans zijn muziekcollectie bestaat voor een groot deel uit 78-toeren platen, die hij af en toe in een bejaardenhuis ten gehore brengt. Tot groot plezier van de mensen daar.

We begonnen na de pauze met Harry Bordon op 78 toeren. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_Bordon

Er volgden enkele onbekende nummers op 78 toeren platen.  Er kwam een nummer van Clark Terry langs. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Clark_Terry Daarna volgde een (voor mij) onbekend stuk Spaanse muziek.

Tot slot beluisterden we Yello’s Touch met verschillende nummers.

Deze avond maakte duidelijk dat met het afstemmen van onderlinge componenten bijzondere resultaten kunnen worden geboekt. Maakt dat de moderne luidsprekers slechter dan de luidsprekers van toen? Nee, zeker niet. De moderne luidspreker zal vaak beter de beperkingen van vintage apparatuur laten horen.

YouTube

TOP

Verslag avond in december 2013

Deze avond werd verzorgd door André Smol van Speakerkits te Dordrecht. Hij was op 26 januari 2012 met de Solidus luidspreker eerder onze gast. Zie www.speakerkits.nl  André voerde het woord voor de pauze.

We luisterden naar twee verschillende ontwerpen. De Nassac Discovery (foto 1, speaker links) is een betaalbaar alternatief voor de iets grotere Nizam. De deze avond beluisterde versie is een upgrade van de normale versie van de Nassac. In de normale versie zijn Scan Speak unit van de Discovery line drivers gebruikt. Deze upgrade versie van de Nassac heeft een ringradiator tweeter uit de illuminator line. Desgewenst is een totale upgrade mogelijk met alle drivers uit de illuminatorserie. Tevens zijn er diverse versterkeraansturingen mogelijk; passief, volledig actief of gedeeltelijk actief (laag). 

André had met deze beide luidsprekers drie primeurs voor ons, te weten: 1) de Nassac Discovery; 2) de Nassac Discovery upgrade en 3) de Eloguentia. Voor de pauze werd er gespeeld op de Nassac Discovery upgrade.

De naam Nassac is ontleend aan de Nassak Diamond. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Nassak_Diamond voor meer informatie over deze fraaie gekleurde diamant.

Vervolgens werden de volgende stukken gedraaid:

Dick Hyman – Bach Up To Me

Bela Fleck & The Flecktones – Flight of the Cosmic Hippo

Shelby Lynne – Just a Little Lovin’

Ray Brown John Clayton Christian McBride – SuperBass Theme

Stevie Ray Vaughan – Tin Pan Alley

Berliner Philharmoniker – Grieg – Holberg Suite for strings – Prélude 

Minnesota Orchestra – Saint-Saëns – Danse Macabre

Joe Satriani – Down, Down, Down

Foto 1

Uit de lange stiltes bleek dat de leden behoorlijk onder de indruk waren van deze luidspreker.

Adriaan van Doorn vertelde hoe zijn versterker is geschakeld op een flipover. De versterker gedraagt zich bij klein signalen als een klasse A triode, bij grotere signalen als een balans versterker. Volgens Adriaan een harstikke simpele schakeling!

Pauze.

Na de pauze was het tijd voor de Eloquentia luidspreker, een half open systeem (foto 2). We startten we met de volgende muziek:

Eva Cassidy – Oh, Had I a Golden Thread

Cellokwartet Amsterdam – Suite for cellos in D: fuga

Hugh Masekela – Stimela (The Coal Train)

CPR – Little Blind Fish

Gianmaria Testa – Cavalli di frisia

Foto 2

Aad van der Waal vertelde meer over deze luidspreker. Het midden en hoog gebied zijn kastloos en het actieve laag komt via een compacte transmissielijn. Er zijn momenteel twee varianten leverbaar van deze speaker. Half actief en een volledig actieve met een mini dsp en 6 kanaals eindversterker. Bijzonder is dat de luidsprekerunits voor midden en hoog afkomstig zijn van fabrikanten uit de PA wereld. Zo komt de tweeter van Beyma (www.beyma.com ) uit de TPL 150 serie en de SA 802 midrange van Stage Accompany (http://www.stageaccompany.com ) De Stage Accompany was is in september 1994 onze gast met een PS-44 luidspreker en SA 400 versterker. Het laag in de transmissielijn is afkomstig van de Visaton GF 200 (www.visaton.com ). Opvallend is dat het rendement van de Visaton minstens 10 dB lager is dan de overige units. Duidelijk was wel dat deze 20 cm basspeaker zijn mannetje stond en duidelijk liet horen zonder problemen mee te kunnen spelen in deze configuratie. Tijdens de ontwerpfase van deze luidspreker zijn pieken bereikt van 160 dB (!) aldus Aad. Voordeel van dit enorme bereik is een zeer lage vervorming bij huiskamervolumes.

De Eloquentia vertoont veel gelijkenis met de eerder (30 mei 2013) bij ons gedemonstreerde Daudio W1. Daarmee houdt de gelijkenis op. De gebruikte units zijn anders en het laag is op een ander principe gebaseerd (open baffle). Zie www.daudio.nl voor de verschillen. Daarnaast zijn de uitgangspunten bij het ontwerp ook anders.

Diverse leden waren nog meer onder de indruk van deze luidspreker gemeten aan de stiltes tijdens de muziek.

Alle gedraaide muziek op de avond van december had 24 bits/96Khz format. De Logitec squeezebox, die door Hans Pijper beschikbaar was gesteld, werd gebruikt als bron. Verder is gebruik gemaakt van een DSP dac, Minimax Sabre dac, een Onkyo PA-MC5500 eindversterker, interlinks van Oehlbach Balanced digital: cable type NF 13 75 Ohm, netkabels Supra MB08 met Supra stekker en Belden3462 dubbel afgeschermde kabel, lichtnetfiltering van Belkin Pure AV Home Theatre Power Console PF50. George Stolk had zijn buizenversterker PPP-EL84  ter beschikking gesteld voor deze avond. Het ontwerp van de buizenversterker is afkomstig van Adriaan van Doorn.

Marcel Hermans

TOP